31 december 2000 

Christus is Koning!
laat de weiden groen worden en jubelen
laat alle bomen uit het bos het uitschreeuwen van blijdschap,
want het Woord van God wordt nogmaals tot ons gericht;
Hij opent Zijn Mond en als Hij dat doet,
stroomt er een overstromend Licht over ons uit,
ons helemaal sierend als glitter;
Zijn Licht is zodanig dat heel Zijn Heilig Gelaat is bedekt
alsof Hij een zilveren sluier over Zichzelf had gelegd; 

dan wordt er een woord[1] geuit
met keizerlijke gratie en majesteit
maar tegelijkertijd met een melancholieke zucht;
als elk schepsel zijn geestelijk oor zou openen
en de zucht van onze Koning zou horen,
zouden zij hun knie buigen,
tenzij zij zich vergooien aan de boze… 

tempels van God,[2] Ik heb jullie muren onderzocht en Ik ben niet blij want jullie neigen ertoe Mijn Woord lichtvaardig op te nemen…

Ik had Mijn engel gezonden om Mijn tempels te bekijken en eromheen te lopen; Ik had hem gezonden om Mijn paleizen te inspecteren, en wat hij zag was ontstellend… jullie muren hebben hun glans verloren en van ivoren paleizen, een waardige woonplaats voor jullie Koning, zijn jullie muren nu een ruïne geworden daar jullie zijn opgehouden Mijn Heilige Geest aan te roepen, wiens doorzichtige stromen jullie verfrissen, en Mijn verblijfplaats heiligen;

binnen jullie muren was het Mijn bedoeling jullie te vullen met schatten[3] en wonderen te verrichten daarbinnen, om daarin de volheid van Mijzelf op te bouwen; Mijn welwillende bedoeling was om Mijzelf van ganser harte in jullie uit te storten en jullie te vergoddelijken; begrijpen jullie Mijn bedoelingen? Ik, de Godheid, niet alleen van Mijn Kerk, maar van geheel Mijn schepping, verlang Mijzelf aan jullie te geven; Mijn levengevende doorgang in jullie zal niet onopgemerkt voorbijgaan: een Levengevende Bron zal ontspringen als een fontein binnen jullie zo beklagenswaardige muren! en terwijl jullie zullen herleven, zullen jullie met zang en blijdschap uitroepen:

“de Allergenadigste en liefhebbende God, wiens Luister wordt verheerlijkt in heel Zijn schepping, heeft mij vervuld van het licht van de verrijzenis! gezegend zij Zijn Heilige Naam! mijn Drie-Ene God heeft in mij geschenen;

“de Bruidegom van geheel Zijn schepping is genadig in mij gekomen om mij te omhullen met mystieke onderrichtingen die rechtstreeks uit Zijn Mond komen, en mijn ziel overstroomt met het Licht van de Wijsheid en Haar onderrichtingen; Hij kwam in majesteitelijke Heerlijkheid om Zijn volk te herinneren aan de kracht van de redding door de vergeving van hun zonden; dit door de Oneindige Barmhartigheid van Zijn Hart;”

o ja! al Mijn wegen zijn genade en waarheid… en uit Mijn Mond wordt de Waarheid verkondigd; niets dat bedrieglijk is in Mijn Woorden, niets dat onwaar is, maar ze zijn gekleed in majesteit en macht en ook in noblesse; ontwaak, tempels![4] waarom slapen jullie? jullie hebben je God in majesteit en heerlijkheid vóór je, die jullie uitnodigt! Ik heers verheven en Ik sta vóór jullie, om jullie Mijn ontelbare Schatten aan te bieden; de winst zal voor jullie zijn;

kijk! de Dageraad[5] moest eens komen, maar het komt Mij voor dat jullie Mijn aanbod niet hebben gewaardeerd; Ik heb ook geen lofprijzingen gehoord voor Mijn welwillend gebaar; je bent niet volwassen geworden, generatie, en als je gelooft dat je volwassen bent, ben je niet volwassen geworden in Mijn Hoven, je bent groot gebracht in andere gronden; uit Mijn Handen, niet te tellen rijkdommen die Ik doorgeef zonder reserve, en toch, na ze te hebben ontvangen, hebben velen van jullie ze veranderd, anderen hebben ze verruild voor een valse imitatie,[6]  afwijkend van de waarheid;

in het begin van Mijn Nobel Thema[7] keek Mijn Vader met groot ongenoegen naar de aarde die in verwarring was en zei: “veeleisend[8] ben je geworden, generatie…” vandaag zeg Ik: “je bent niet volwassen geworden in Mij, nauwelijks gegroeid, zijn je takken afgebroken; je vrucht is nutteloos, onrijp en zuur, nergens goed voor; verraad verleidde je dwaasheid…” de Dageraad[9] was met je, maar je hebt wat heilig is lichtvaardig genomen; de aantrekkingskracht van het kwaad gooit goede dingen in de schaduw, en de wervelwind van verlangen bederft een eenvoudig hart;

is het ooit tot jullie doorgedrongen, slechte generatie, dat genade en barmhartigheid de gekozenen van de Heer wacht? heb je ooit begrepen dat Ik je heb geroepen? zijn Mijn gezalfde woorden voorbijgegaan als een vluchtig gerucht? is Mijn Tegenwoordigheid voorbijgegaan als een schaduw? – het schijnt dat de gestolen wateren jullie aantrekken en dat brood, in het geheim gegeten beter smaakt in jullie mond, dwaze generatie! daarom lenen jullie monden zich met overgave aan het kwaad;

nu toon Ik nogmaals[10] Mijn Hart o generatie! als jullie eens de genade van jullie tijden zouden beseffen, de genade van Mijn Barmhartigheid! een genade die de kennis van de mens te boven gaat! en hoewel Ik jullie zo slechte bedoelingen ken en de minachting die Ik zou ontvangen van velen van jullie die Ik bemin, ga Ik met grenzeloze Liefde door met Mijn bedoelingen, en als een bedelaar, beroofd  van liefde, veroordelen jullie[11] Mij, en behandelen jullie Mij als een misdadiger; kampioenen in trouweloosheid, jullie vertrouwen op je wereldlijke schatten en niet op Mijn Goddelijke Schat die jullie redding kan brengen; 

O Heer, is er nog één goed mens over? Slechts één enkele? 

niemand is goed behalve God; maar alleen God kan jullie vergoddelijken en jullie brengen op het pad van de deugden, jullie vergoddelijken om het gebeente van Zijn Gebeente te zijn, het vlees van Zijn Vlees en te worden herkend als Zijn Eigen zaad… Mijn Geest treurt, want Ik wens niemand te bannen uit Mijn Eeuwige Tegenwoordigheid;[12] in Mijn grote tederheid ben Ik bereid jullie fouten weg te wissen als jullie jezelf zouden vernederen, tempels van God, en berouw hebben, hoewel Ik de woorden[13] van een godslasteraar niet zal vergeven; heb berouw, anders zal Mijn Heilige Geest nooit blijven in een lichaam dat schuldig is aan de zonde; doe Mijn Heilige Geest geen verdriet door wat van God komt te beschuldigen; door het goede slecht te noemen; dat zal fataal zijn voor je ziel;[14]

Mijn Geest is gebroken door alles wat Ik van boven zie; de boosdoener kan zich niet verbergen voor Mijn Ogen noch degene die dag en nacht ‘wraak’ brult naar zijn broeders, in het holst van de nacht; ach, Vassula, laat Mijn Woorden vanuit jou echoën; vertel aan iedereen, goed of slecht:

“Ik doe Mijn Stem horen vanuit de Hemel; Ik roep luid opdat iedereen hoort, goed of slecht; ja, inderdaad, Mijn Stem heeft de uiteinden van de wereld bereikt; de goeden zowel als de slechten moeten berouw hebben; de goeden omdat ze niet precies Mijn Wil doen en omdat ze niet op de juiste manier bidden[15] – velen van hen benaderen Mij met slechts woorden; de slechten voor het bedrijven van doodzonden, vanwege hun hardheid van hart en hun onverschilligheid jegens Mij en Mijn Wet;” daar Mijn tempels nu in ongenade liggen zal Ik door Mijn Oneindige Barmhartigheid, doorgaan Mijn Geest uit te storten over deze ellendige generatie, om haar te doen herleven; dan zal deze dorheid jubelen en vruchtbaar zijn; dan zal, als de liefde vervlochten is met rechtschapenheid, de wereld van het verleden zijn verdwenen… hoewel Ik had voorzien dat velen van jullie, dronken van haat, Mijn wonderen zullen afwijzen, zal Ik tenslotte triomferen over deze slechte generatie; als ze je vragen: ‘maar Christus heeft al getriomfeerd; Hij heeft de wereld veroverd, want Hij, Hijzelf heeft het gezegd; dus hoe zal Hij dan nog meer triomferen? wat is de triomf waarover Hij spreekt?’ vertel hun dit, dochter: “alles wetend vóór jullie schepping, en wetend dat deze vraag zou worden gesteld door velen van jullie, vertel Ik jullie nogmaals de volgende woorden die Ik heb gesproken tot de Vader; schrijf: 

‘Vader, mogen zij één zijn in Ons,
zoals U bent in Mij en Ik ben in U,
opdat de wereld gelove dat U Mij hebt gezonden…’
(Joh. 17:21) 

‘Ik heb Uw Naam bekendgemaakt aan hen
en zal dit blijven doen,
opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn
en Ik in hen…’
(Joh. 17:26) 

wanneer Ik alle mensen naar Mij toetrek, in Mijn Hart, zal Ik opnieuw verheerlijkt worden; Ik ben de nieuwe Adam en Ik ben het licht van Instructie en de Heilige Wijsheid; als alle mensen, dat betekent de wereld, zullen beseffen en geloven dat Ik gezonden ben door de Vader, zal Ik opnieuw triomferen want zij zullen dan eenstemmig zeggen:

‘“dit is de Christus, Eén van de Heilige Drie-eenheid, zuiver Licht, die de zielen verzamelt en heel Zijn schepping in Zijn Goddelijk Licht; O Heer en God, door Uw Handen hebt U alle dingen geschapen met majesteit en luister; met blijdschap en glimlachend hebt U alles gevormd, en alle dingen met genaden vervuld, maar de duivel heeft ons in zijn jaloezie beroofd van deze genaden, zelfs van het leven; hij heeft ons beroofd van Uw Licht, Redder en Verlosser, totdat U kwam, om ons te verlossen; Heer der heerscharen, zalving van onze ziel, driewerf Heilig Licht, U vergoddelijkte Uw goddelijk Lichaam, terwijl U op aarde was, door Uw Verrijzenis en maakt Het geestelijk en onbederfelijk; U overwon alle materiële dingen van de aarde; U zegevierde over de Dood; U schiep een Openbaring[16] voor alle eeuwigheid; Minnaar van de mensheid, U bent de levende God die ons Uw Bruid[17] hebt gegeven waarin Zij de Waarheid handhaaft en haar veilig bewaart; ach, driewerf heilig Licht, U werd, om ons de Vader te laten zien, zichtbaar gemaakt in vlees; de Vader die in U is en U in Hem;’

“vraag dus niet, generatie, hoe zal de triomf zijn; de triomf zal zijn als op het einde de hele schepping zal komen in een omvormende eenheid van liefde met Mij, en één zal zijn, en met één stem uitroept: 

‘Jezus is de Christus!
Jezus is de Heer!’” 

Ik ben de Koning, zoals je hebt gezegd, dochter; Ik ben Koning, zoals de Heilige Geest in je oor heeft gefluisterd om het te verklaren…

dus terwijl je nog in ballingschap bent, offer meer van jezelf en blijf verenigd met je Goddelijke Broer; draag in stilte alle beproevingen die je worden aangedaan, je bent niet alleen om ze te dragen, Ik ben met je, Mijn duif; draag ze omwille van Mij; je bedekt veel zondaars door je beproevingen; verheug je! want Ik heb je een overvloed aan genaden geschonken om op deze wijze met Mij te zijn; zie je? laat dit voldoende zijn om al je verdriet en lijden opzij te zetten; laat je Koning zich nu verheugen in jou; kom; ic;


[1] Het geuite woord is: Ik Ben; de Heer liet het niet schrijven op mijn manier, maar nam mijn hand over.

[2] Hier richt de Heer Zich tot Zijn volk, Hij spreekt op een figuurlijke manier…

[3] Ik wist dat dit woord stond voor ‘deugden’.

[4] Figuurlijk voor ‘zielen’.

[5] Dageraad staat voor Barmhartigheid.

[6] De Heer legt uit hoe sommige mensen, na te zijn bekeerd door Zijn Boodschap, vanuit hun geestelijke onvolwassenheid zijn afgezakt, andere boodschappen volgen en die voor echt aanzien…

[7] Deze Boodschappen.

[8] Veeleisend betekent: niet gemakkelijk tevreden; snel in het iets aan te merken hebben.

[9] Staat voor Barmhartigheid.

[10] Onze Heer herinnerde mij hier aan die dag waarop Hij Jeruzalem binnentrok en weende over de stad, zeggend: “ach, mocht ook gij op deze dag nog erkennen wat u tot vrede strekt! Maar helaas, het is voor uw ogen verborgen!” Lc. 19:41-43.

[11] De mensen die Zijn boodschap vervolgen en haar bespotten …

[12] Niet in het Paradijs te zijn, zielen die nog in het Vagevuur verblijven, zien God niet, totdat zij hun zuivering hebben voltooid. De zielen in de Hel zien God nooit, en hoewel zij Hem haten, lijden zij ook hierdoor…

[13] De godslastering tegen de Heilige Geest: Mt. 12:22-32.

[14] Mt. 12:22-32. de Godslastering.

[15] Als een ziel niet nederig is, zal de in het gebed gestelde vraag niet worden gehoord. Naarmate de ziel nederig is des te gemakkelijker trekt zij de aandacht van God om het te horen.

[16] De Bijbel.

[17] De Kerk.