2 augustus 1996
Ik bemin U, Heer;
ik zal Uw Naam nogmaals danken,
want U bent mijn God, mijn Vriend en mijn Alles;
ik dank U voor al Uw mysteries,
ik dank U voor het wonder van Uw Werken,
ik dank U voor Uw Reddingsplan;
laten wij allen de daden van onze Koning vieren!
kom, Mijn Vassula, Ik geef je Mijn Vrede … ja, want Ik heb je geroepen tot een leven van vrede; Ik heb de mens geschapen om Mijn heerlijkheid te weerspiegelen want Ik heb hem gemaakt naar Mijn gelijkenis; Ik heb de mens geschapen om woorden van wijsheid en kennis te uiten; Ik heb hem geschapen om de gaven van Mijn Heilige Geest te verwerven; heb je niet gelezen: “elke gave is voor jullie welzijn, en zoals de genade zich verspreidt, zo zal ook, tot Mijn glorie, dankzegging overvloeien onder meer en meer mensen;”[1]
O schepping die Ik tot dwaasheid toe bemin! hoewel je de dood nabij bent, ben Ik hier, om je dag na dag te vernieuwen! wees dan nu in Mij geworteld, en stroom over van dankzegging; verlang naar de dingen die van de hemel zijn, waar Ik ben en waar je thuishoort; laat je fundamenten geworteld zijn in liefde, geloof en hoop; onderhoud Mijn Wet en de gezonde onderrichtingen die Ik je heb gegeven; jullie leven temidden van wolven, Mijn lammeren, maar Mijn Heilige Geest is met jullie om voor jullie te zorgen; wees niet bang, Ik ben ook met jullie; blijf standvastig en wees niet bang; de Ogen van de Vader rusten op jullie … en Wij, in Onze Drie-ene Heiligheid, zullen jullie behoeden tot het einde toe … wees één!
[1] 2 Kor. 4:15.