30 mei 1993  

Tot U neem ik mijn toevlucht.
Ik leef in vrede onder Uw Licht,
en al mijn uren dat ik wakker ben
mediteer ik over Uw Goedheid mijn God,
en alles wat ik nu verlang is dichtbij U te zijn.
Als ik nu af en toe in tranen als een bedelaar tot U klaag
is het omdat U naast U een metgezellin hebt
die hongerig en dorstig is. 

U zei: “Ik ga Mijn boomgaard water geven,
Ik wil Mijn bloemperken bevloeien”, en dat hebt U gedaan.
U zei: “Over elk volk en natie zal
Mijn Boodschap worden verspreid als een nevel
en de aarde ermee bedekken,” en dat is gebeurd.

en heb Ik niet gezegd dat Ik lering als profetie over je zal uitstorten, door je mond te openen in Mijn Bijeenkomsten en iedere natie te dienen? 

En dat hebt U gedaan.

nader Mij dan zonder vrees! heb Ik niet met Eigen Hand Mijn Boodschap verspreid als een terebint? eenvoudig schepsel van vlees, waarom twijfel je dan? open je mond en geef Mij je antwoord!

Het is waar, Heer van Heiligheid, ieder ander zou in mijn plaats goed vooruitgegaan zijn op de weg naar heiligheid, als U hem had laten zien wat U mij hebt laten zien: de Geheimen van de Wijsheid.

de Genade die Ik je heb geschonken heeft de verwezenlijking van Mijn Grote Plan voor de mensheid tot doel; Mijn Boodschap zal zijn als een Lamp die op een standaard staat, haar licht verspreidend in de duisternis van jullie tijdperk, Mijn Licht, Mijn Aanwezigheid en Mijn Schoonheid openbarend, je God openbarend zoals Hij is:

Metgezel en Vredevorst
Eeuwige Vader en Raadsman, 

kom, ga door woorden van Kennis te spreken; wees Mijn Echo …[1] ach, nog iets, alleen maar een herinnering: Ik en jij zijn verenigd, ieder die met Mij verenigd is, neemt dezelfde weg die Ik gegaan ben, de weg naar Calvarië;

ieder die het Verheven Slachtoffer volgt, wordt een deel van het Slachtoffer; jij bent een deel van Mij, een rest van Mijn Lichaam … offer je leven in genoegdoening en kom met Mij mee naar het Dal van de Dood,[2] daar zal Ik Mijn Geest uitstorten, en daar zal Ik Mijn Liefde uitgieten om elk verdorde been te doen herleven; jouw werk is in dat dal, Vassula; Ik ben van plan het te overstromen met de Rivier van het Leven; Ik, die de Verrijzenis en het Leven ben, ben van plan deze dorre beenderen van dat Dal te laten bloeien; Ik zal Mijn Medelijden en Mijn Liefde tonen door de doden uit hun graven te doen opstaan en hen terug te leiden naar Mijn Huis, en met Mij in Mijn Huis zal hun tafel vol zijn, hun beker zal Ik vullen en over laten lopen en Mijn Heilig Hart zal hun Heilige Metgezel zijn; van al die dorre beenderen die nu  in het Dal van de Dood verspreid liggen, zal Ik één enkel Lichaam maken; ja, zoals in het visioen van de profeet Ezechiël,[3] stel Ik jou dezelfde vraag: “kunnen deze beenderen leven?”

Nee. Niet zonder Uw tussenkomst. Niet zonder dat U er leven in brengt, mijn Heer, want ze zijn volkomen dor en levenloos.

Ik ga ze weer tot leven brengen;                

Ik ben de Verrijzenis;

Ik zal er pezen op leggen en zo zullen de verspreide beenderen bijeengebracht worden,[4] en dan zal er vlees op groeien, Ik zal ze bedekken met huid en ze adem geven, zodat ze leven; Ik zal[5] één enkel Lichaam maken … en het tot leven brengen; Ik zal Mijn Heilige Geest zenden om door Zijn[6] neusgaten een allerkrachtigste Adem te blazen die Het weer tot leven brengt en Het nogmaals doet opstaan op Zijn voeten om Mij te Verheerlijken; “Ik zal kristalhelder Water[7] vanaf Mijn Troon over je uitgieten[8] om je te reinigen van alle bezoedeling, en Ik zal Mijn Heilige Geest uitstorten om in je midden te leven; Mijn Heilige Geest zal je worden gegeven om je Hart te worden; dan zal Ik, Ikzelf, dit Lichaam zalven en het licht dat Ik in je[9] ogen zal geven zal Mijn Eigen Goddelijk Licht zijn, het zal komen van Mijn stralende Glorie,[10] en als een krijgsman zul je zonder vrees wandelen, want Ik zal je Toorts[11] zijn die voor je uitgaat en je de weg wijst; je zult geen lamplicht nodig hebben, want Ikzelf zal je Licht[12] zijn;

alle andere naties[13] zullen bij het zien van je Schoonheid je voetspoor volgen, hun schatten en hun rijkdom[14] brengen en ze samen met zichzelf aan jou aanbieden; en in jouw[15] hand zal Ik een ijzeren scepter plaatsen en je kleden in majesteit en luister … zo zal Mijn Geest ieder van jullie op het eind[16] verenigen en iedereen zal geloven dat het de Vader was die Mij[17] gezonden heeft, iedereen zal Mij erkennen als het Offerlam;[18]

Laat nu Uw Kracht zien, mijn Heer,
U bent almachtig,
en kom en VERENIG Uw Lichaam.
Uw Heilige Geest heeft de macht om ons te vernieuwen;
kom Heilige Geest en smelt ons met Uw Vuur,
daar wij als stijve ijzeren staven zijn, onbuigzaam,
kom en smelt ons om tot één solide staf;
smelt onze verharde harten!

ach, Vassula! vermeerder je gebeden voor de Eenheid, kom niet in de verleiding om te zeggen dat Ik je niet zal horen! je gebeden zijn als duizend juwelen in Mijn Ogen, een zoete melodie in Mijn Oren; wees niet verbaasd, Ik heb Mijn Konink­rijk in jouw hart gevestigd en Ik, je Koning, heers over je; Ik heb je Wijsheid verleend om jou geestelijk vooruit te laten gaan, en anderen ook; Ik heb iemand gezocht die Ik met Mijn Kracht kon vormen en in de wereld kon uitwerpen, zoals men een net in zee uitwerpt, om Mij zielen te brengen; broos ben je, maar Ik verheug Mij over je broosheid;

luister nu: Ik zal jullie allen omsmelten![19] Ik zal jullie allen tezamen in een smeltkroes doen, en zoals een vuur dat onder de smeltkroes wordt gestookt, zal Ik jullie allen omsmelten; Mijn Koninkrijk[20] zal niet verdeeld blijven, kom, wij, ons?

Voor altijd! 


[1] Het leek alsof Hij Zijn Boodschap beëindigde en alsof Hij Zich iets herinnerde. Hij zei: “ach!”

[2] Jezus bedoelt waar alle geestelijk-doden te vinden zijn.

[3] Ez. 37:1-10.

[4] Ik begreep dat de Heer sprak over onze verdeeldheid, de verdeeldheid binnen de Kerk, ons vergelijkend met dorre en verspreide beenderen.

[5] De beende­ren.

[6] Het Lichaam.

[7] Apok 22:1.

[8] God spreekt tot het Lichaam als tot ons allen, Zijn Kerk.

[9] Jezus spreekt over Zijn Kerk, de vernieuwing van Zijn Kerk, het Nieuwe Jeruzalem.

[10] Apok. 21:23.

[11] Apok. 21:23.

[12] Apok. 21:23.

[13] “Alle andere naties” wil zeggen dat,op het einde iedereen Christus zal erkennen als de Zoon van God, en zo wordt het gebed van Jezus vervuld (Joh. 17: 21).

[14] Apok. 21:26.

[15] God sprak over de vernieuwde Kerk.

[16] Toespeling op Apok. 7:9.

[17] Joh. 17,21. Toespeling op Apok. 7:16.

[18] Apok. 7:9  (de bekering van de wereld tot het Christendom).

[19] De drie ijzeren staven uit mijn visioen.

[20] De Kerk op  aarde.