6 oktober 1992
Heer,
wanneer Uw Woorden tot mij kwamen heb ik ze verslonden.
U hebt mij dit hemelse Manna gegeven om mij in leven te houden
en elk Woord dat U uitspreekt is voor mij een verrukking
en het reddende bewijs van Uw Liefde.
Uw Woord is de vreugde van mijn ziel,
de beker van mijn vertroosting en de verrukking van mijn hart.
De wereld heeft niets anders dan Bedrieglijkheid geërfd,
maar Uw Woord uit Uw Mond
onterfde de wereld en alles wat in haar is.
Herinnert U Zich hoe ik in Uw Tegenwoordigheid stond, onwettig en naakt?
en toch, in plaats van een ramp te verordenen
voor mijn ontstellende en verachtelijke gedrag,
doorboorde Uw uitspraak deze lagen van dikke donkere wolken,
en als een koning die een stad verovert hebt U mij veroverd
en Uw glorierijke Troon in mij opgericht.
In de verdorde plekken van mijn wildernis
deed U Uw Bron van levend Water ontspringen
U betoonde mij Uw gunst en dat ik van toen af
zal mogen wandelen met IK BEN.
ja, dochter, Ik heb je nooit geboden te zondigen; besef wie tot je spreekt en in wiens tegenwoordigheid je bent! Ik heb jou en jullie allen Mijn Hart getoond; Ik kom om uit te roeien wat de wereld heeft gezaaid: misleiding na misleiding, een oogst van Onwaarheid! de dood kruipt onder jullie deuren door en gaat in stilte jullie kamer binnen[1] en maakt van Mijn welbeminden, lijken, hen wannend als schoven achtergelaten door de maaier en niemand die ze verzamelt;
Mijn Lichaam wordt dagelijks gegeseld door de zonden van de wereld, en, Mijn kleine boodschapster, je Heer, die nu tot je spreekt, zegt je: Ik dorst naar liefde; bemin Mij en troost dit Hart zo onbemind en zo verkeerd begrepen! bid voor de zondaars …
Heer, onze Herder,
kom en verzamel Uw lammeren
één voor één in Uw Armen;
en houd hen dicht tegen Uw Heilig Hart.
Alle vlees is zwak, Heer, en U weet het,
en toch is er onder hen een hele lijst van goede mensen
Vassula, niemand is goed behalve God …
dan is er een lijst van edelmoedige zielen
wier goede werken niet vergeten zouden moeten worden.
Ik weet dat niemand U kan verheerlijken zoals U verdient,
maar in onze zwakheid en omwille van Uw Liefde
wilt U Uw Terugkeer niet verhaasten, O Grote God,
en de muren van Uw Heiligdom vernieuwen?
kind, door Mij zo begunstigd, Ik heb je tot een bedreiging voor Mijn vijanden gemaakt, deze zaaiers hebben gezaaid en zij zullen hun eigen vruchten oogsten en eten…[3] spreek!
Ach Heer,
U hebt met vreugde en grote macht
de hemelen en de aarde gemaakt.
U hebt ons geschapen met blijdschap
en ons bemind met een altijddurende liefde.
Laat zelfs Uw vijanden hevig verlangen naar Uw Tederheid.
Schijn in elk hart en keer ELK stenen hart naar U …
Ik zal Mijn Geest ook over hen uitstorten, Mijn Vassula; de rebel zal veranderen in een toegewijde dienaar, hevig verlangend Mij te dienen, hevig verlangend Mij te aanbidden; Ik zal Mijn Heiligheid tonen in elk hart en Ik zal ook hen voeden met Mijn zoete Manna;
kom, leef heilig want Ik ben Heilig; wij, ons?
Ja, mijn Heer, wij, ons …
[1] Ik begreep dat kamer ziel betekent.
[2] God sprak deze woorden met grote majesteit.
[3] Ik had geaarzeld en Hij stopte.