4 september 1987 

(Op mijn privé-blocnote gaf Jezus mij een boodschap die me liet schrikken. Ik ben opgestaan en heb de boodschap achter­gelaten. Later, toen ik terugging om te schrijven, herhaalde Jezus de boodschap. Ik begon bang te worden; mijn gedachten, zoals al eens eerder, raakten verward en ik vroeg mijzelf en God, “Waarom ik?” Waarom is heel dit schrijven eigenlijk begonnen, waarom voel ik mij zo, verbonden met God? Hoe was ik anderhalf jaar geleden, en hoe ben ik nu? Ik leef in de Waarheid en ik voel mij verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt. Ik voel dat ik God zou moeten behagen. En dan weer twijfels, twijfels waardoor ik Jezus op de proef stel. Ik kwam twijfelend bij Hem. Hij wist het. Ik overwoog iets voor mezelf te  schrijven en mijn eigen handschrift te gebruiken.) 

Jezus? 

Ik ben; wel? je kunt het opnieuw[1] proberen;

schrijf… schrijf! Liefde Liefde Liefde Liefde; 

(De 3 punten tonen aan hoe ik worstelde om te schrijven maar het niet kon, toen schreef Hij: “schrijf”, en Hij dwong mijn hand naar beneden en liet mij viermaal het woord “Liefde” schrijven; terwijl ik worstelde om mijn hand te laten stoppen.) 

Ik ben Liefde; Ik herinner je eraan dat Ik Mijn Kruis van Vrede en Liefde op jouw schouders heb geplaatst; omhoog! omhoog! til! til!  dochter, realiseer je je waarom Ik je heb opgevoed? Ik heb je opgevoed om Mijn Kerk te verenigen, altaar, heb Ik niet gezegd dat je de waarheid zult horen uit de mond van kinderen en niet uit die van geleerden? Ik heb gezegd dat de geleerden zullen luisteren en luisteren en niet begrijpen, kijken en weer kijken maar niet zien, want hun harten zijn verhard; ze hebben hun oren dichtgestopt en hun ogen gesloten;

Vassula, Ik heb je uit de dood doen opstaan, je met Wijsheid onderricht; vrees niet en ga vooruit, 

(Jezus gaf mij een visioen van mijzelf waarbij ik tegenover Hem stond. Ik voelde mij onzeker. Hij hield mijn handen vast en terwijl Hij achteruitliep trok Hij mij mee, terwijl Hij vooruit liep.) 

O dochter, hoezeer bemin Ik je! Bloem, alles wat je voelt komt van Mij, blijf lopen; 

(Ik had het gevoel mijn eerste stappen te zetten en was opgewonden!) 

Vassula, je verblindt Mij door je verlegenheid; dochter, schrijf het woord: 

Garabandal 

Vassula, toen Ik je uit je slaap wekte, was dat niet alleen om je wakker te maken, het was ook om het Mij mogelijk te maken je te gebruiken, beminde; jou zuiveren was niet alleen om je te reinigen, het was opdat je Mijn Aanwezigheid zou voelen en je in Mijn Aanwezigheid zou zijn; jou gebrui­ken betekende niet al­leen het gebruikmaken van je dien­sten om Mijn Boodschappen en verlangens op te schrijven, het was ook om Mijn zegen voor Mijn kindertjes van Garabandal op te schrijven;

Ik kom voor de verheerlijking van Mijn Boodschap, altaar, houd deze vlam brandend, door Mijn Macht zal Ik Mijn Kerk herstellen; bemin Mij, struikel niet, steun op Mij en rust, Ik zal je helpen vooruit te gaan; het uur is nabij; bid met Mij; 

“Vader,
verlos mij in Uw armen,
laat mij dicht bij U uitrusten,
heilig mij Vader
als U mij ontvangt,
vergeef mijn zonden
zoals ik aan anderen heb vergeven;
ere zij God, mijn Vader,
ik zegen U;  amen”


5 september 1987

Vassula, wees niet bang, schrijf het woord Garabandal;

Garabandal is het vervolg op andere tekenen; de verschij­ningen van Garabandal zijn authentiek, geloof, jullie allen die niet gezien hebben; geloof, geloof, dochter, Ik heb je gebruikt om Mij door jou te kunnen openbaren; Mijn Moeder is verschenen aan Mijn uitverkoren zielen; hun monden hebben de Waarheid gezegd, maar veel van Mijn priesterzielen verklaarden hen als onbetrouwbaar en sommigen van hen hebben hen totaal afgewezen;

Ik heb Mijzelf door jou geopenbaard om deze twijfel over Garabandal weg te nemen; de verschijningen van Garabandal zijn authentiek en Mijn kinderen hebben inderdaad Mijn Moeder gezien en Haar Boodschappen gehoord; Vassula, je zult een nog zwaardere beproeving moeten door­staan die Mijn Kruis op jouw schouders nog zwaarder maakt en Mijn Beker van Gerechtigheid nog voller; Ik heb de wereld van tevoren gewaarschuwd;  

Mijn God, waarschijnlijk weten maar zeer weinig mensen van deze gebeurtenis.

dat is waar, velen weten het niet vanwege de twijfels en angsten van Mijn priesterzielen; door te twijfelen ontkennen ze Mijn Hemelse Werken, ze zijn vergeten dat Ik Almachtig ben; verhard van hart hebben ze hun spiritualiteit verloren, verblind zoeken ze zonder licht en zonder Wijsheid;

al Mijn Werken zijn steeds gegeven aan eenvoudige kinderen en nooit aan geleerden; Mijn Werken lijken in hun ogen ongewoon, maar dat komt omdat ze zich­zelf vergelijken met Mij;

Ik heb jullie sinds het begin van de tijden nooit verlaten;[2] Vassula, herinner jij je de Farizeeën?  

Ja, Heer.

zij hebben Mij er op een gegeven moment van beschuldigd te prediken tegen de Wet van Mozes; welk verschil is er vandaag? Ik werd beschuldigd van willekeur en het ingaan tegen hun Wet;  de beschuldigingen en twijfelachtigheid van vandaag zijn daarvan niet ver verwijderd; laat Mij je vertellen, zij die openbaringen, verschijningen en Boodschappen aanvechten, zijn degenen die Mij verwonden; zij zijn de doornen in Mijn Lichaam; Ik heb je enige tijd geleden gezegd[3] dat Ik je met Hemelse Kracht zal leiden tot in de diepste diepten van Mijn Bloedend Lichaam; Ik zei dat Ik met Mijn vinger diegenen zou aanwijzen die Mij verwonden; Ik ben Jezus Christus, Beminde Zoon van God; Vassula, wees niet bang, want Ik sta voor je;

 

6 september 1987  

Jezus?

Ik ben; zal Ik je ooit in de steek laten? bloem, omring Mij met kransen van liefde; verzamel Mijn kinderen rondom Mij, laat Mij hen zegenen; Ik, die op hen heb gewacht, Ik heb op dit uur gewacht; Ik kom om hen te verwelkomen en te zegenen; verenig Mijn beminden, de Mijnen, Mijn lammeren; omhels hen voor Mij, liefkoos hen voor Mij, herinner hen aan Mijn Belofte; bemin hen, verenig hen; kom dichter bij Mij, laat Mij je met Wijsheid les geven;


[1] Proberen mijn hand te controleren.

[2] Hij maakte me duidelijk dat de tekenen zijn gegeven om ons aan Zijn Aanwezigheid onder ons te herinneren, ons te bemoedigen.

[3] Op 11 juni vertelde God mij dezelfde boodschap. Hij zei dat Hij ze niet zou sparen. Toen wist ik niet op wie Hij doelde.