20 maart 1987
Vassula, laat Mij je iets zeggen; bemin Mij tot het einde want het einde zal zoet zijn en Ik zal bij je zijn;
Wat moet U veel hebben geleden!
Mijn lijden was niet tevergeefs; Ik heb je bevrijd van het kwaad;
Ik zou willen dat U soms gelukkig kon zijn.
Ik ben gelukkig wanneer Ik bij Mijn geliefden ben;
Maken zij U gelukkig?
ja, zij verlichten Mijn verdriet;
Het is jammer dat we niet 2000 jaar terug leven, om bij U te zijn.
Ik ben nog bij jullie, dochter;
Jezus, sinds U mij hebt gekust (gisteravond) voel ik mij ‘opgelost’ in U en vandaag de hele dag, alsof ik doorzichtig ben en ongelofelijk vredig! Het is alsof ik hol ben …
Vassula, Ik ben Vrede; Ik zal je altijd Mijn Vrede geven; laat heel je wezen in Mij opgaan en Ik zal je in Mij laten oplossen; ach Vassula, kom altijd binnen in Mij en voel Mijn Vrede;
wil je je nog door Mij laten vormen?
Ja; Jezus, altijd.
ja, laat Mij vrij om met je te doen wat Ik ook wil; Ik zal je omvormen tot een zuiver en toegewijd wezen, uitsluitend voor Mijn belangen; met Mijn kracht zul je weerstand bieden aan beproevingen, uitsluitend voor Mijn belangen; Mijn Woord zal zijn als een beekje, eerst vloeiend en dan stromend, totdat zij uitmondt en verandert in een oceaan, een oceaan van Vrede en Liefde;
(Later:)
Vassula, waarom prijs je Mij nooit? Ik ben de Heer die je heeft gered uit de duisternis; besef wie je bent; onder de meest ellendigen ben jij verreweg de ergste;
(Ik zuchtte.)
toch bemin Ik je; prijs Mij, Vassula, omdat Ik je heb bevrijd;
(Ik dacht na wat te zeggen, ik aarzelde)
zeg;
(Ik heb Zijn woorden herhaald.)