De Blijde Mysteries
1. De Engel Gabriël brengt de Blijde Boodschap aan de Maagd Maria (Lk. 1, 26-28)
“… de Geest met Mij en de Vader zeiden: ‘Maria, vol van genade, Wij zijn met Je; wij zullen geen van de geheimen voor Jou verbergen, Onze Adem zal Jouw adem zijn, pure uitstraling van Onze Glorie; Maria, Ons beeld van Onze Goedheid, Wij geven Jou Onze Vrede in Je Hart; in dit volmaakte Hart zal Ik, de Zoon, triomferen; Ons Hart zal Jouw Hart zijn, een brandende oven van goddelijke Liefde; Onze Ziel zal Jouw Ziel zijn, een verheven schat, een Paradijs voor Ons; Onze Geest zal Jouw Geest zijn, ja, want ieder die met Ons verenigd is, is één van geest met Ons; dit is Degene die Wij begunstigd hebben…”
(20 maart 1996)
2. Maria Bezoekt haar Nicht Elisabeth (Lk. 1,39-55)
“… je hele wezen zal worden verheven en je hart zal jubelen en in vervoering zijn als je ogen ontsluierd worden om het gezegende Hart van de gezegende harten te zien, de Heiligste van de heiligen, het Onvergelijkelijke Hart dat brandt van onbegrensde liefde, een brandend en zo helder vuur, dan, Mijn vriend, zul je begrijpen wat Deugd is, en hoe Ik, God, in dit Deugdzame, Maagdelijke Hart God-Mens werd; je zult de Moeder van je Verlosser zien, de Moeder van de Profeten…”
(20 maart 1996)
3. De Geboorte van Jezus (Mt. 2,1-12; Lk. 2,1-20)
“het is in het Hart, in die Afgrond van genade dat Ik Mijn macht uitoefende, waar Ik, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van Genade Zijn hemel in de hemel vond, Zijn genade in genade, om in de conditie te komen van een slaaf; Ik kwam tot de Wonderbaarlijke Nederigheid om te dienen en niet om gediend te worden; Ik de Verlosser van de gehele mensheid, de beloofde Messias, kwam tot het volmaakt evenbeeld van Mijn Heilige Hart, om deel te nemen aan de smarten, de vreugden, het lijden, het martelaarschap, de wonderen, aan het verraad, de doodsstrijd, de geseling, de doorboring en de kruisiging; onze Harten boeten samen; …”
(25 maart 1996)
4. De Opdracht van het Kind Jezus in de Tempel (Lk. 2,22-38)
“vandaag kijk Ik neer vanuit de Hemel om de zuivere harten te tellen; wat moet Ik zeggen? was Mijn Offer tevergeefs? Mijn Geest is gebroken… Ik heb Mijzelf voor jullie geofferd om jullie te bevrijden van alle slechtheid, en een volk te zuiveren, zodat het Mijn volk zou kunnen zijn, dat geen ander ideaal zou hebben dan om goed te doen; Ik heb alles gedaan opdat jullie gerechtvaardigd zouden kunnen worden door genade, en erfgenamen zouden kunnen worden van Mijn Koninkrijk; Ik heb jullie allen intensief en met groot medelijden Mijn Wet geleerd, door jullie te vernieuwen met de Heilige Geest van Genade, door Mij zelf steeds weer te herhalen; Ik onderricht nu door jullie instructies te geven op de manier van de Heilige Wijsheid; het is geen nieuwe leer, maar dezelfde van de Bruid, waarop je kunt vertrouwen, jullie allen behoren tot Mijn Huis; daar Ik Mijn Huis gekocht heb met Mijn Eigen Bloed, en omdat Ik elke druppel van Mijn Bloed voor iedereen vergoten heb … zijn jullie Mijn Huis… ”
(20 januari 2001)
5. Jezus wordt in de Tempel Weergevonden (Lk. 2,40-51)
“kom jij die nog ronddoolt in deze wildernis en zegt: “Ik heb mijn Verlosser gezocht, maar hem niet gevonden”; vind Mij, Mijn beminde, in zuiverheid van hart, door Mij zonder eigenbelang te beminnen; vind Mij in heiligheid, in de onthechting die Ik van je verlang; vind Mij door Mijn geboden te onderhouden; vind Mij door kwaad te vervangen door liefde; vind Mij in de eenvoud van hart; zondig niet meer, houdt op kwaad te doen; streef naar gerechtigheid; help de verdrukten; laat deze wildernis en deze dorheid jubelen; laat je lauwheid opvlammen tot een laaiende vlam; laat je apathie varen en vervang haar door vurigheid; “Doe al deze dingen, zodat je in staat zult zijn te zeggen: “ik heb mijn Verlosser gezocht en Hem gevonden; Hij was al die tijd in mijn nabijheid, maar in mijn duisternis kon ik Hem niet zien; O, ere zij God! Gezegend zij onze Heer! Hoe heb ik zo blind kunnen zijn?” Ik zal je er dan aan herinneren Mijn Geboden te onderhouden en te waarderen, opdat je leeft;”
(8 juli 1989)
De Lichtende Mysteries
1. De Doop van Jezus in de Jordaan (Mt. 3,13-17)
“waarmee kun je Mijn Heilig Hart vergelijken? met een Fontein die de tuinen vruchtbaar maakt? ja, dus als iemand dorst heeft, laat hij dan tot Mij komen! laat de mens komen en drinken; Mijn Hart is een bron van levend water; kom en dompel jezelf onder in deze stromen die uit Mijn Heilige Hart stromen;”
(28 november 1996)
2. Jezus Openbaart Zich op de Bruiloft van Kana (Jn. 2,1-12)
“vind je troost in Haar omhelzing en in deze zelfde armen die Mijn Zoon door de woestijn naar Egypte hebben gedragen; eer de Moeder die Mij eerde door Haar bereidwilligheid; waarom? heb Ik Haar niet in hoge mate begunstigd? Ik heb grote dingen gedaan voor de Vrouw bekleed met de zon, zodat vanaf die dag, toen Mijn Geest Haar overschaduwde, alle generaties Haar gezegend zouden noemen (…) wie zegt jullie dat Ik niet naar Haar zal luisteren? is jullie Moeder in Kana niet tussenbeide gekomen? deze tekenen zijn getoond opdat jullie geest zou begrijpen wat jullie geest vandaag afwijst; dit teken was bedoeld voor alle komende eeuwen; de Vrouw, bekleed met de zon, gesierd met Mijn driewerf Heilige Geest, en die de wereld vult, bezit de rang van Moeder van God;”
(27 januari 1996)
3. Jezus Verkondigt het Koninkrijk Gods en Roept op tot Bekering (Mk. 1,15)
“God komt tot jullie allen, zelfs tot de ellendigste; keert terug naar God en Hij zal terugkeren tot jullie; kom jullie woning opslaan in Zijn Hart, zodat Hij dat doet in jullie hart, maakt bekend dat jullie zonder vurige gebeden niet in staat zullen zijn het Koninkrijk van God te zien; Zijn heerschappij op aarde is nabij; bedenk dat wat God van jullie verlangt verandering van hart is; wees niet bang jullie zonden te bekennen; leef en praktiseer het sacrament van de Biecht.”
(23 april 1993)
4. De Gedaanteverandering van Jezus op de Berg Tabor (Lk. 9, 28-36)
“zoals bij de gedaanteverandering zal Ik Mijn Kerk van gedaante doen veranderen, om alle stralende heerlijkheid van Haar jeugd te hebben, in Haar bruidsdagen;” (20.10.90) “Mijn Wil zal geschieden op aarde zoals in de Hemel, want jullie zullen één zijn en Mij aanbidden rondom één Tabernakel, met liefde in jullie hart en een Vuur brandend in jullie binnenste; Ik zal Mijn priesterlijk gebed tot vervulling brengen, op aarde zoals in de Hemel; jullie zielen zullen in Mij geworteld zijn, in Liefde, in Eenheid, en vervuld van de uiterste volheid van Mijn Geest; ja, Mijn beminden, Ik zal jullie niet alleen je dagelijks brood geven, maar als een verborgen Schat uit Mijn Hart het Hemelse Manna, dat omvormt, jullie geest verheft tot een verafbeelding van Mijn Geest; jullie zullen omgevormd worden door de uitstorting van Mijn Geest.”
(19 december 1990) “Ik zal van ieder van jullie een stralende stad maken en Ik zal jullie volledig vernieuwen, want dit is de manier waarop Ik jullie gereedmaak voor de bruiloft van Mijn Heilige Geest;”
(13 mei 1991) “Ik ben op Mijn weg terug om heel Mijn schepping te herscheppen in de goedheid en heiligheid van de Waarheid;”
(21 december 1992)
5. Jezus Stelt de Heilige Eucharistie Tijdens het Laatste Avondmaal (Jn. 13)
“Ik openbaar jullie Mijn Genade en de redding is jullie gegeven door Mijn Zoon, Jezus Christus; om jullie te bevrijden heeft Hij Zichzelf voor jullie geofferd; om jullie te kunnen laten deelhebben aan een Goddelijk Leven heeft Hij de Heilige Eucharistie ingesteld, om jullie te heiligen en deel te doen hebben aan Zijn Lichaam en Bloed; jullie hebben geen deel aan gewoon brood en aan gewone wijn, maar aan God Zelf; als jullie slechts zouden willen nadenken over dit Mysterie en het ten volle zouden begrijpen! de Onbereikbare God is bereidbaar voor jullie, de Onzichtbare God is zichtbaar voor jullie, en bereid jullie te vergoddelijken; Hij, Wiens pracht alle engelenmachten, alle wezens en alles wat geschapen isovertreft, staat tot je beschikking, schepping! God Zelf wordt jullie aangeboden om jullie je goddelijkheid terug te geven door jullie ziel te vergoddelijken om het Eeuwige Leven binnen te gaan;
(30 juni 1999) “Ik zal Mijn Eucharistie weer oprichten in de huizen die beroofd zijn van Mijn Tegenwoordigheid, en zij zullen heilig worden;”
(16 oktober 2000)
De Droevige Mysteries
1. Jezus Bidt in Doodsangst in Getsemane tot Zijn Hemelse Vader (Mk. 14,32-46; Lk. 22,39-48; Jn. 18,1-8)
“O Gethsemane! wat heb je te onthullen behalve angsten, zielensmarten, verraad en verlatenheid? Gethsemane, je hebt de mensen de moed ontnomen, je hebt in je door stilzwijgen gevulde lucht Mijn doodsangsten voor alle eeuwigheid vastgehouden; Gethsemane, wat heb je te zeggen, wat al niet gezegd is? je hebt in de stilte getuigd van Heiligheid, van het verraad van je God; je hebt van Mij getuigd; het uur was gekomen, de Schrift moest worden vervuld; dochter, Ik weet dat veel zielen in Mij geloven alsof ik slechts een mythe ben; zij geloven dat Ik alleen in het verleden bestaan heb; voor velen ben Ik slechts een voorbijgaande schaduw, nu ingehaald door de tijd en de evolutie; zeer weinigen beseffen dat Ik op aarde in het Vlees heb bestaan en ook nu nog onder jullie verblijf; Ik ben wat was, is en zal zijn; Ik ken hun angsten, Ik ken hun kwellingen, Ik ken hun zwakheden; was Ik niet in Gethsemane getuige van al deze zwakheden? dochter, toen de Liefde in Gethsemane bad, waren duizend duivels geschokt en sloegen de angstig geworden duivels op de vlucht; hun uur was gekomen: de Liefde verheerlijkte de Liefde; O Gethsemane, getuige van de Verradene, getuige van de Verlatene; sta op en getuig; dochter, Judas heeft Mij verraden, maar hoeveel meer Judassen verraden Mij nog steeds? Ik wist onmiddellijk dat zijn kus zich zou verspreiden onder velen, en dat onder vele komende generaties deze zelfde kus aan Mij zou worden gegeven, telkens en telkens weer, Mijn smart vernieuwend en Mijn Hart verscheurend; Vassula, kom en laat Mij troost vinden en uitrusten in je hart.”
(17 mei 1987)
2. De Geseling (Mt. 27,26; Mk. 15,15; Jn.19,1)
“nadat ze Mij gegeseld hadden, bespuwden ze Mij en gaven Mij diverse harde slagen op Mijn Hoofd, zodat Ik duizelde, zij schopten Mij in Mijn maag, waardoor Ik buiten adem op de grond viel en kreunde van de pijn, ze maakten er een sport van Mij om beurten te trappen; Ik was onherkenbaar; Mijn Lichaam was gebroken en ook Mijn Hart; Mijn Vlees, dat overal van Mijn Lichaam was losgerukt, hing er aan flarden bij; één van soldaten trok Mij omhoog en sleurde Mij mee, omdat Mijn Benen Mij niet langer konden dragen.”
(9 november 1986)
3. Jezus Wordt met Doornen Gekroond (Mt. 27,27-301; Mk. 15,16-20; Jn. 18,37; Jn. 19,2-15)
“daarna bekleedden ze Mij met één van hun gewaden, sleepten Mij naar voren en herhaalden hun slagen, ook in Mijn Gezicht; ze braken Mijn Neus, en martelden Mij; Ik luisterde naar hun beledigingen, dochter; er klonk zoveel haat en spot in hun stemmen dat Mijn kelk tot de rand werd gevuld; Ik hoorde hen zeggen: ‘waar zijn nu je bij elkaar verzamelde vrienden, terwijl hun koning bij ons is? zijn alle Joden zo vals als dezen? “ziet hun koning!”‘ en ze kroonden Mij met een gevlochten doornenkroon: “waar zijn de Joden om je toe te juichen? je BENT toch koning, of niet? kun je er een nadoen? lach! huil niet! gedraag je dan ook als een koning’… ”
(9 november 1986)
4. Jezus Draagt Zijn Kruis naar de Berg van Calvarië (Mt. 27,31-33; Mk.15,20-22; Lk.23,26-32; Jn.19,16-17)
“ze bonden Mijn Voeten met touwen vast en droegen Mij op naar de plaats te gaan waar zich Mijn Kruis bevond; dochter, Ik kon niet lopen omdat ze Mijn Voeten hadden vastgebonden; dus wierpen ze Mij op de grond en sleurden Mij aan Mijn haren naar Mijn Kruis; Mijn pijn was ondraaglijk; delen van Mijn Vlees, die door de geseling loshingen, werden afgerukt; ze maakten de touwen van Mijn Voeten los en schopten Mij opdat Ik zou opstaan om Mijn Last op Mijn Schouders te nemen; Ik kon niet zien waar Mijn Kruis was, want Mijn Ogen waren met bloed gevuld, dat over Mijn gelaat stroomde tengevolge van de doornen die in MIjn Hoofd waren gedrongen; dus tilden ze Mijn Kruis op, legden het op Mijn Schouder en dreven Mij voor zich uit naar de poorten; dochter, o wat was Mijn Kruis, dat Ik moest dragen, zwaar! Ik zocht Mij tastend een weg naar de poort, voortgedreven door de zweep achter Mij; Ik probeerde Mijn weg te zien door het bloed heen, dat in Mijn Ogen brandde; toen voelde Ik dat iemand Mijn Gelaat afwiste; vrouwen die doodsbang naar voren kwamen om Mijn gezwollen Gezicht af te wissen; Ik hoorde hen schreien en weeklagen; Ik voelde ze en zei: “wees gezegend;” Mijn Bloed zal alle zonden van de mensheid uitwissen; ziet dochters, de tijd van jullie verlossing is gekomen;” “Ik heb Mijzelf opgericht; de menigte werd wild; Ik kon geen enkele vriend om Mij heen onderscheiden, er was niemand om Mij te troosten; Mijn doodsstrijd leek toe te nemen en Ik viel op de grond; omdat de soldaten bang waren dat Ik voor de kruisiging zou sterven, bevalen ze een zekere Simon om Mijn Kruis te dragen; dochter, het was geen gebaar van goedheid of medelijden; het was om Mij in leven te houden voor het Kruis;”
(9 november 1986)
5. Jezus Wordt Gekruisigd en Sterft op het Kruis (Mt. 27,34-61; Mk.15,23-47; Lk.23,33-56; Jn.19;18-42)
“na aankomst op de berg Calvarië wierpen ze Mij op de grond, rukten Mijn kleren af en lieten Mij naakt tegenover alle aanwezigen; Mijn Wonden gingen weer open en Mijn Bloed vloeide op de grond; de soldaten gaven Mij wijn te drinken, met gal vermengd; Ik weigerde het, want diep in Mij had Ik reeds de bitterheid die Mijn Vijanden Mij hadden gegeven; ze spijkerden snel Mijn polsgewrichten vast, en nadat de nagels vast in het Kruis zaten, rekten ze Mijn gebroken Lichaam uit en doorboorden met geweld Mijn Voeten; dochter, o dochter, wat een pijn, wat een doodsangst, wat een kwelling voor Mijn Ziel! verlaten door Mijn geliefden, verloochend door Petrus, op wie Ik Mijn Kerk zou bouwen, verloochend door de rest van Mijn vrienden, alleen gelaten, overgeleverd aan Mijn vijanden, heb ik geschreid, want Mijn Ziel was vervuld van smarten; de soldaten richtten Mijn Kruis op en plaatsten het in de groeve; vanaf het Kruis, waaraan Ik hing, keek Ik neer op de menigte, maar Ik zag nauwelijks iets vanwege Mijn gezwollen Ogen; Ik keek naar de wereld; Ik zal geen vriend tussen degenen die Mij bespotten en uitlachten; er was niemand om Mij te troosten; “Mijn God! waarom hebt jullie Mij verlaten?” verlaten door allen die Mij beminden; Mijn starende blik viel op Mijn Moeder; Ik keek op Haar neer, en Onze Harten spraken: “Ik geef u Mijn geliefde kinderen, opdat ze ook uw kinderen zullen zijn, u moet hun Moeder zijn”; alles liep ten einde, de Verlossing was nabij; Ik zag de hemelen open en alle engelen stonden rechtop, allen stonden zwijgend; “Mijn Vader, in Uw Handen beveel Ik Mijn Geest; nu ben Ik met U”;
Ik, Jezus Christus, heb je Mijn doodsstrijd gedicteerd; draag Mijn Kruis , Vassula, draag het voor Mij, (…) want Ik bemin je dochter;”
(9 november 1986)
De Glorierijke Mysteries
1. Jezus Verrijst uit de Doden (Mt. 28,1-15; Mk. 16,1-18; Lk/. 24,1-12; Jn,20.1-28)
“Heer der heerscharen, zalving van onze ziel, driewerf heilig Licht, U vergoddelijkte Uw Goddelijk Lichaam terwijl U op aarde verbleef, door Uw Verrijzenis, door Het geestelijk en onbederfelijk te maken; U overwon alle materiele dingen van de aarde; U triomfeerde over de Dood; U schiep een Openbaring1 voor alle eeuwigheid; Beminnaar van de mensheid, U bent de levende God die ons Uw Bruid2 hebt gegeven waarin Zij de Waarheid handhaaft en haar veilig bewaart; ah, driewerf heilig Licht, U werd zichtbaar gemaakt in vlees om ons de Vader te tonen; de Vader die is in U en U bent in Hem;” (31 deember 2000)
2. Jezus Stijgt op ten Hemel (Lk. 24,39-53; Mk. 16,19-20; Hn. 1,6-9)
“blijf Mij trouw en smacht naar alles wat Ik ben, om alles uit te wissen wat jij bent; vernietig alles wat jij bent door alles wat Ik ben in je op te nemen; bid voor de bekering van de zielen, bid om vrede, liefde en eenheid; herinner je Mijn Oneindige Liefde, een Liefde die niemand op aarde ten volle kan begrijpen; Ik zegen je; keer je tot Mij en zegen Mij;” (20 juli 1990)
3. De Heilige Geest Daalt Neer over de Apostelen (Hn. 1,14 – 2.47)
“Mijn Heilige Geest uitte herhaaldelijk uitspraken tegenover jullie die allen zoeter zijn dan honing, zelfs zoeter dan die welke druipt uit de honingraat; Ik heb heel de kosmos geurig gemaakt door Mijn schepping te zalven; Ik heb ieder, die Mij wenste te kennen, toegestaan Mij te naderen en de genade uit Mijn Mond in te ademen, die zij nodig hebben om hun ziel vredig en hun hart op Mij en Mijn Wet geënt te houden… wie anders zou de ziel een zodanige kalmte en vrijheid kunnen geven dan Mijn Heilige Geest? wat anders zou jullie ziel kunnen verheffen tot de Goddelijke dan Mijn welwillendheid en de onuitsprekelijke minzaamheid van Mijn Liefde?” (7 augustus 2002)
4. Maria wordt met Ziel en Lichaam in de Hemel Opgenomenn (Hn. 2,11)
“het Onbevlekt Hart van Mijn Moeder is verenigd met het Mijne; Ik verlang van ieder van jullie de devotie die Haar Onbevlekt Hart toekomt; zie je, dochter, hoe Onze Goddelijke Harten bedekt zijn met doornen, door de mensen die Ons alleen ondankbaarheid, heiligschennis en een gebrek aan liefde tonen, het is het geheel van hun zonden; Vassula, Ik, die het Woord ben, bemin en respecteer Haar; Ik verlang dat jullie Mijn Moeder benaderen en Haar eren zoals Ik Haar eer; Ik verlang dat iedere knie zich buigt om Haar te eren; Ik verlang dat jullie de Rozenkrans bidden en jullie Heilige Moeder groeten; Ik verlang dat jullie eerherstel geven voor jullie zonden en Haar vragen jullie dat te leren;” (25 januari 1988)
5. Maria wordt in de Hemel Gekroond tot Koningin van Hemel en Aarde (Hn.12,1 )
“…Zij is de Koningin van de Hemel, Zij is Mijn Moeder en jouw Moeder, de beminnelijkste van alle vrouwen, mooi als de Hemel, stralend als Mijn Glorie, uniek in Haar Volmaaktheid, de Verrukking van Mijn Ziel; Zij is de Vrouw met de twaalf sterren als een kroon op Haar Hoofd, het Vat van Mijn Heerlijkheid, een Weerspiegeling van Mijn Eeuwig Licht; Zij is degene wier Aanwezigheid in Mijn Hoven alle sterrenbeelden tesamen in glans overtreft; Zij is het Vat van het Ware Licht, van het Woord, dat vlees geworden is en dat onder jullie heeft geleefd;” (11 november 1993)
“kijk, Ik heb Haar niet alleen aangewezen als de Koningin van Mijn engelen en Mijn schepselen, maar Ik heb Haar bestemd Mijn Troon te zijn;” (20 maart 1996)