26 februari 1995
(Indonesië.)
Met mijn lippen, Almachtige Heer,
heb ik Uw woorden,
die ik uit Uw eigen Mond heb gehoord,
voor veel naties herhaald,
opdat zij ook genieten van Uw Tegenwoordigheid
en zich verheugen in Uw Wet.
Laat mij Uw Woord niet vergeten
of veronachtzamen en sta mij niet toe
van Uw Geboden af te dwalen,
doe mijn ziel herleven door Uw Woord, mijn Heer.
Ik geef je Mijn Vrede;
Mijn kind, je bent niet Vaderloos; Ik Ben die Ik Ben is jouw Vader; je bent niet thuisloos, Mijn Koninkrijk, Mijn Heerlijkheid en de Waarheid zijn je thuis; je bent niet beperkt in voedsel, want Ik, met Mijn Eigen Hand, vul je mond uit Mijn Mond met Mijn Woord; scepters en tronen kunnen nooit méér worden geacht dan Mijn Woord; waarmee kun je Mijn Rijkdommen vergelijken?
Mijn Vassula, eens was je hongerig naar Mijn Woord en Mijn Hart, dit Hart van de tederste van alle vaders was in rouw en vervuld van verdriet en medelijden; hoe velen zijn er zoals jij eens[1] was! en hoeveel, hoeveel meer zielen zal Ik moeten laten verrijzen, en dan voeden … maar er was gezegd dat in deze laatste dagen Mijn schepping in een zodanige geloofsafval en koudheid van hart zou vervallen dat velen, ofschoon ze Mij niet zouden afwijzen, zouden worden aangetast;
er is gezegd dat Satan in jullie dagen in macht zou toenemen; maar Mijn Barmhartigheid is Oneindig en Mijn Medelijden ook; als de vervloeking uit de mond van Satan komt, overweldigt een zegen uit Mijn Mond zijn vervloeking; Mijn zegen is het Woord uit Mijn Mond dat licht geeft in jullie duisternis en aan diegenen die leven in de schaduw van de dood; Mijn gunst rust op jullie en dus alles wat Ik in deze dagen doe is voor de redding van jullie generatie;
en jij, dochter, vertegenwoordig Mij in je bijeenkomsten zoals je altijd hebt gedaan; verfraai Mijn Huis en Ik zal het jouwe[2] verfraaien; beziel Mijn Huis zoals Ik het jouwe[3] heb bezield; liefkoos Mij je Vader met je liefde; laten we werken;
[1] Geestelijk dood.
[2] God bedoelt mijn ziel.
[3] Mij geestelijk bezield.