23 mei 1987 

(Gisteren heb ik Jezus niet schrijvend ontmoet, maar Hij liet mij Zijn Aanwezigheid voelen. Zijn woorden ook. Hij sprak tot mij op hetzelfde moment waarop ik met mijn echtgenoot en vrienden sprak. Het was alsof Hij mij aan de ene arm trok en de anderen[1] aan de andere arm.) 

Jezus? 

Ik ben; geloof hebben is ook een genade, beminde; spreek tot Mij, Ik ben je Echtgenoot; 

(Ik vertelde Hem iets. Hij antwoordde mij.) 

laat Mij met je doen wat Ik wil; Vassula, Ik ben God en nu moet je begrepen hebben dat Ik, door je tot Mij te hebben verheven en je geleerd heb Mij te beminnen en door je Mij op deze wijze te laten ontmoeten, iets van je wil;

door Mijn genade heb je leren schrijven, deze genade is je gegeven om Mij in staat te stellen je te gebruiken; Ik heb je veel gunsten verleend opdat je Mij zult verheerlijken;

Ik heb je met Mij verenigd; Ik heb je tot Mijn bruid genomen; Ik en jij zijn nu één; zie je het nu duidelijker, dochter? Ik bemin jullie allen en Ik ben bij je gekomen voor Mijn belangen; 

Mijn God, 

Ik ben; 

(Ik herinnerde Hem aan iets.) 

Vassula, Ik bereik altijd Mijn doelen; 

Ik weet het, ik weet het. Ik zou willen dat U het mij duidelijker kon zeggen. 

dochter, Ik bemin je ver boven je begrip; Ik weet dat je onuitsprekelijk zwak bent; Ik weet dat je zonder Mij totaal ontoereikend bent; niet in staat te bewegen; maak je geen zorgen, Ik zal je dragen zoals een vader zijn invalide kind zou dragen; Ik zal voor je zorgen, Ik zal je aanvullen; Ik zal erop toezien dat al Mijn Werken worden volbracht; onthoud dat Ik je heb geoefend om Mijn boodschapper te zijn; Ik zal je niet zien weggaan zonder dat jij je zending hebt voltooid; Ik heb je lief; bemin Mij en Mij alleen; Ik wil geen rivalen, aanbid Mij want Ik ben je God;

Vassula, klaar staan voor je God is Hem dienen; dien Mij; kom, wees één met Mij; in je onwetendheid, dochter, aanvaard Ik je; Ik heb inderdaad trouwe dienaren om Mij heen, zij zijn Mijn beminden van Mijn Ziel; zij zijn zeer waardevol in Mijn ogen; Ik vertrouw hun Mijn Werken toe; zij eren Mijn Naam door Mij ijverig te dienen, Mij te aanbidden, hun ziel voor Mij te offeren en Mijn Woord met grote dankbaarheid te zegenen; Ik bemin hen en kijk liefdevol op hen neer; houd je vraag niet in; 

Waarom hebt U mij gekozen, ik ben immers van geen waarde en schep alleen …[2] 

armzaligheid trekt Mij aan; alles bij elkaar ben je niets, helemaal niets! maar doordat jij niets bent, ben Ik alles wat jij niet bent, dus wat heb Ik tot rivaal? Ik vind geen rivaal in jou omdat je niets bent; zo ziet Mijn verrukking in jou er uit, dochter; 

Ik kan het niet begrijpen. 

nee, je kunt het niet begrijpen, maar hindert dat, is dat echt van belang? Ik ben Heer over heel de schepping; jullie zijn allemaal van Mij, en jij, kleintje, jij zonder het minste belang, trekt Mij aan; kleinheid trekt Mijn aandacht; Ik ben smoorverliefd[3] op nietigheid; Vassula, op zekere dag zul je Mijn Woorden ten volle begrijpen; als je Mij zou dienen, zou Ik niets anders dan passie in je openbaren; 

Passie. 

ja, passie; wil … 

(Uit zwakheid weerhield ik Hem ervan Zijn vraag op te schrijven. Ik hoorde het toch … niets kan Hem ervan weerhouden mij te laten horen wat Hij wil zeggen.) 

Ik kan in jou verblijven, zelfs in jouw ontzagwekkende zwakheid; bemin Mij, Vassula, wees niet bang voor Mij; Ik ben Liefde en Ik ben erg op je gesteld; Ik zal nooit iets van je vragen wat je schade kan berokkenen; Ik ben Liefde en Meester in de Liefde; kind, ondanks je voortdurende twijfels en mislukkingen heb Ik je gekozen om Mijn altaar te zijn; omdat Ik je onbekwaamheid ken om uit Mijn Vlam te putten, zal Ikzelf Mijn brandende verlangens in je uitstorten en zodoende Mijn Vlam brandend houden; beminde, kom, je bent Mijn bloem die Mijn Licht nodig heeft; leef onder Mijn Licht, Ik wil je niet te gronde zien gaan;  

Heer, ik voel mij ook tot U aangetrokken, U weet het … 

verwondert je dat? jouw ellende wordt aangetrokken door Mijn Barmhartigheid; jouw onuitsprekelijke zwakte door Mijn Kracht; jouw nietigheid door alles wat Ik ben; leef voor Mij; 

(Ik vertelde Hem mijn verlangen.) 

verdien je verlangen, Vassula, 

(Ik zag hoe Jezus probeerde mij Zijn verlangen kenbaar te maken.) 

Vassula, kom, kom dichter bij Mij, Vassula, 

(Ik aarzelde.) 

Ik vraag je nogmaals alleen naar Mij te verlangen; Vassula, verloochen Mij niet! luister naar Mijn hartkloppingen, kun je Mij weerstaan? 

Hoe kan ik God weerstaan? 

(En toch probeer ik het, want ik weet niet hoe het met mij zal aflopen.) 

Ik bemin U, mijn God. 

kom dan bij Mij, heb geen verlangens voor jezelf; wil je Mij daar zien? 

(Er ging een beroemde afbeelding van Jezus op een bekende plaats door mijn gedachten. Ik weet niet waarom.) 

Als U dat wilt, Heer. Maar antwoord mij niet, doe maar zoals U wenst.

dochter, laat al je werk tot Mijn Glorie zijn; Mijn verlangens zouden ook jouw verlangens moeten zijn; Ik zal Mijn verlangens opschrijven en je leiden; 

Gaat het over eenheid? 

ja, Eenheid van Mijn Kerk; Ik wil dat Mijn Lichaam wordt versterkt; eenheid zal Mijn Kerk versterken;

zul je aan Mijn Aanwezigheid denken?  kom dan, laten we gaan;


[1] De wereld. 

[2] Hij liet mij niet uitspreken.

[3] Ik had dit woord nooit eerder gehoord.