17 juni 1994 

O kom Heer,
kom en verander onze armzaligheid
in Uw Volmaakt Evenbeeld.
Wij zijn zo ver van wat U volmaakt noemt!
Hoe zullen wij U in onze huidige toestand
ooit ontmoeten in Uw Koninkrijk?
Ik mis U heel erg … 

heb Mijn Vrede;

Ik ben de Wijnstok en jij bent een deel van Mij; sta Mij toe je te voeden met Mijn levenssap en je zult leven! Ik heb je met Wijsheid onderricht om vrucht te dragen in heiligheid; blijf in Mij, dochter; wees niet langer verbaasd;[1]

onthoud dat alles wat Ik te zeggen heb, gezegd zal worden: alle mensen die moeten horen zullen horen; Ik geniet ervan Mijn plannen met jou te delen; dit is niet jouw Werk maar het Mijne; Ik heb alleen je wil nodig en je toestemming om Mijn Werk te voltooien; ben je nog bereid het instrument van Mijn verlangens te blijven? 

Ja, Heer, U weet dat ik bij U wil blijven. 

Ik zegen je, dochter, Ik bemin je; Mijn Hart verheugt zich bij het horen van je instemming; niet dat Ik twijfelde, maar het behaagt Mij deze woorden te horen van degene die Ik heb grootgebracht; ic;


[1] Mijn verstand “duizelt” nu en dan bij de gedachte hoe Zijn Boodschappen zulk een omvang hebben aangenomen in een korte periode, en over alles wat Hij mij heeft gegeven.