21 mei 1994

(Panormiti.) 

Vassula van Mijn Heilig Hart, schrijf: vrede zij met je, in Mij zul je leven, verheug je dus in Mijn Tegenwoordigheid,[1] laat je ziel verfrist worden in Mijn Tegenwoordigheid;

kom en luister naar de verlangens van Mijn Hart: zijn jullie omwille van de liefde die Ik voor jullie beiden[2] heb, nog bereid Mijn stappen te volgen? zijn jullie bereid je tijd op te offeren voor Mijn belangen? zijn jullie gereed om Mijn Plan[3] met succes te bekronen, zodat heel de Hemel met vreugde Mijn overwinning begroet? zijn jullie bereid met vurigheid en verlangen aan Mijn behoeften te voldoen om Mij, jullie Redder, te behagen?

als jullie Mij toestaan jullie te gebruiken, zal Ik jullie ziel bekleden met Mijn Goddelijkheid, met Mijn Heerlijkheid, met Mijn Zegel … we moeten nog maar een klein eindje afleggen, Mijn vrienden, nog maar een klein eindje … Ik heb om jullie tijd gevraagd en jullie hebben Mij die gegeven! Ik heb om jullie leven gevraagd en jullie hebben het Mij[4] zo edelmoedig aangeboden! Ik heb jullie omgord met Mijn Kracht om met Mijn Boodschap door te gaan, en jullie hebben het gedaan, daarom zal Ik doorgaan jullie tegenstanders te laten terugtrekken;

is jullie door iemand schade berokkend? ach! als jullie eens wisten hoeveel duivels gevlucht zijn, alleen door het zien van Mijn Licht …[5] Ik heb jullie Mijn Licht gegeven … Ik beloof jullie dat Ik jullie niet in de steek zal laten; wees volhardend in jullie gebeden en laat jullie lippen alles herhalen wat Ik jullie gegeven heb; hernieuw jullie beloften van trouw aan Mij en Ik zal jullie voldoende kracht geven Mij te volgen en door te gaan om Mijn Kerk te versterken!

Jezus is Mijn Naam en Ik zegen jullie; Ik bemin jullie, bemin Mij; 

(Slechts enkele seconden later sprak de Vader:) 

Vassula, verhef je ziel tot Mij; Ik ben het, Jahweh; je Koning spreekt; zegen Mijn Heilige Naam en je zult leven; dochter, velen verzamelen zich nog massaal rond Geloofsafval; moet Ik blijven zwijgen? vandaag daal Ik opnieuw neer in Mijn reddende hulp en temidden van hun opstandigheid roep Ik uit: “de Verlossing! de Verlossing komt van Mij!”

de aarde kwijnt weg in haar geloofsafval, verteerd door haar ongerechtigheid en haar bewoners betalen de boete voor haar zonden; hongersnoden, aardbevingen en oorlogen; alles wat uit de aarde komt, keert terug naar de aarde … dochter, doorkruis met Mij deze woestijn; Ik Ben is met je; blijf opgewekt en in vrede, want Ik ben met je; 

Hebt U  iets te zeggen (…) Heer? 

voor hem? vertel hem: het is door geloof dat Ik jou in Mijn reddende plannen heb geleid, en het zal door geloof zijn dat je zult doorgaan: Ik heb je op de proef gesteld en Ik zeg je: Ik ken je activiteiten, je liefde en je kinderlijk geloof; desondanks heb Ik één klacht: Ik heb je kracht gegeven en volharding om je te helpen (…)[6] en toch, hoezeer verlang Ik dat je het volledig zou opnemen! Ik heb Mijn Mond geopend en Ik heb gesproken; kom, als je ervan houdt te luisteren zul je leren;

Ik, Jahweh, geef je het zegel van Mijn Eeuwige Liefde; Ik Ben is met je; 


[1] In de Eucharistie.

[2] Pater Michael O’Carroll en ik.

[3] Deel van Zijn Plan is: Het Ware Leven in God, bood­schappen van redding, ja!

[4] Terwijl Jezus dit zei was Hij zeer ontroerd en ik begreep Zijn emotie uit de klank van Zijn Stem en het lichte schudden van Zijn Hoofd.

[5] Jezus hield enkele seconden stil, en keek naar mij met zeer ernstige Ogen en zei toen zeer ernstig het volgende tegen mij.

[6] God was zo fijngevoelig enkele woorden niet neer  te schri­jven om niet de aandacht te vestigen op deze persoon.