10 maart 1994 

verblijd Mij en schrijf deze woorden voor Mij op: 

“Jezus kom, kom Levende!
O Emmanuel, vergeef mij,
neem mijn zwakheid op in Uw Kracht;
neem mijn dorheid op in Uw Fontein
neem mijn ziel in Uw Handen;
Eeuwigdurende Bron van Liefde,
verteer elke vezel van mijn hart om te beminnen,
te loven, en Uw Naam
op sublieme wijze bekend te maken;
doe mijn geest dorsten naar mijn Schepper;
opdat dit stof, dat U hebt gevormd tot Uw kind,
een levende vlam van liefde wordt,
want U hebt de macht over leven en dood,
Uw blik heeft de macht om ijzer te smelten
Uw jaloerse Liefde om mijn leven
beschouwd te laten worden als dwaasheid voor de wijzen;
richt dus Uw pijl weer af
en schiet op Uw geliefde doel;” 

ja! Ik ben niet meedogenloos, maar steeds zo vol medelijden en tederheid; Ik zal inderdaad Mijn boog spannen en Mijn pijlen op Mijn geliefde doel richten; hoe zou Ik anders een bewijs moeten achterlaten van Mijn voorbijgaan? neem Mijn Machtige Hand en Ik zal je helpen Mij te verheerlijken, maar om in staat te zijn dit te doen heb Ik je toestemming weer[1] nodig … Ik heb je overgave nodig, je wil, je hart en je gehele “ja”; als Ik eenmaal je toestemming heb, dan zal Mijn Wil in jou geschie­den … en zul je Mij verheerlijken;

vrede zij met je, Mijn kind, Ik bemin je, Mijn Vassula, bemin Mij ook zoals Ik jou bemin, opdat Ik op zekere dag kan zeggen: 

“niemand van jouw generatie
heeft Mij bemind zoals jij Mij bemind hebt …” 

kom, Ik ben je Leraar, en van Mij zul je Mijn voorschriften leren; ic;


[1] Hernieuwing van plechtige beloften.