22 februari 1993
“Wijs ons goedhartig terecht, Jahweh,
niet in Uw woede, anders zult U ons vernietigen.”[1]
Vassula, de ene boodschapper volgt op de andere, om aan de wereld te zeggen dat ze berouw moet hebben; Ik openbaar Mijzelf als nooit tevoren om iedereen van ver weg terug te brengen tot Mij en Mijn Geboden te laten opvolgen; deze kleine, flikkerende vlam in deze generatie zou elk moment kunnen uitdoven als Ik niet tussenbeide kom; zelfs tot op de dag van vandaag weigeren ze te luisteren en te geloven; hoe groter ze zichzelf wanen, des te kleiner zijn ze in Mijn Ogen, hoe zouden ze Mijn gunst kunnen genieten als ze Mijn Heilige Geest hinderen? wat Ik van hen hoor is: “wie heeft er gezag over mij?” “Ik ben onafhankelijk”; Mijn medelijden is groot, maar Mijn gestrengheid is even groot; Mijn toorn is even machtig als Mijn vergevensgezindheid;
Mijn tempels[2] hebben nu een punt van overeenkomst met kooplieden; ze hebben Mijn Heiligheid ingeruild voor een huldeblijk aan Satan! Ik spreek over hen die van het geloof zijn afgevallen en hun lippen hebben toegestaan een Leugen uit te spreken, en nu zijn ze van plan iedereen te dwingen te worden gebrandmerkt met die Leugen, en Ik ben het moe hen te verdragen; in Mijn Huis leefde eens rechtschapenheid, daar Mijn Wet hun dagelijks brood was, maar kijk wat er nu van Mijn Huis is geworden, een verwoesting, een schuilplaats voor de hagedis en de spin! ach … maar Ik zal dit alles ongedaan maken;
Mijn Hart is gebroken in Mijn binnenste, Mijn kind, en Mijn engelen vrezen en beven voor het Uur dat Ik heb voorbehouden om aan te breken als Mijn bevelen zullen worden gegeven; Ik kan het niet langer verdragen te zien hoe de tranen van jullie Heilige Moeder telkens weer worden vergoten wanneer Mijn Zoon weer wordt gekruisigd; de zonden van jullie generatie leiden Mijn Zoon elk moment naar Calvarië;
samen en eenstemmig beledigt de wereld Mijn Heilige Geest en alle hemelse machten; dagelijks daagt de wereld Mij uit: “kijk! zie wat er geworden is van het prachtige Huis van de Heer!” zeggen ze, terwijl zij Het afbreken en dan huichelen; Mijn Ziel kan niet langer het gekreun van Mijn Zoon verdragen die opnieuw gekruisigd wordt; hoewel beiden, Mijn Zoon en jullie Heilige Moeder, hun droefheid zo goed mogelijk verbergen, Mijn Oren horen alles; Mijn Oren en Mijn Ogen zijn niet menselijk en Mij ontgaat niets; daar het jouw generatie is die de keuze maakt, en niet Ik,[3] zal de Rebellie in Mijn Huis Mijn toorn over jullie brengen, en de diepste duisternis zal spoedig over de aarde vallen;
het is niet Mijn keuze, maar die van jullie; Ik verkoos jullie uit je graven op te richten met Barmhartigheid en Liefde, Medelijden en Vrede, maar kijk hoe zo velen van jullie ongevoelig zijn voor Mijn aanbod; niets kan jullie nog raken;
jullie hebben Mijn Geduld uitgeput en jij, dochter, wees Mijn Echo; hoe hard ze je ook mogen kwellen, Ik zal hun niet toestaan je te overwinnen; integendeel, je zult als een zwaard zijn als je Mijn woorden zult verkondigen; herinner hen er opnieuw aan dat Ik geen behagen schep in de dood van een slechte en opstandige mens, maar in de bekering van een slechte en opstandige mens, die zijn gedrag verandert om het Leven te winnen; deze aarde, die je kent, “zal spoedig verdwijnen!”[4]
Ik heb besloten de uitvoering van Mijn Plan te versnellen vanwege de grote zonden die jullie generatie bedenkt; “alles zal verdwijnen, alles zal als een kledingstuk[5] verslijten”; dit zal Mijn manier zijn om de bezoedeling door de zonde te vernietigen en jullie zullen beseffen dat jullie vanaf het begin Mijn heilige Tempels zijn geweest en dat Mijn Geest in jullie leefde;
ach! voor dit Doopsel van Vuur!! bid en vast in deze laatste dagen; Ik Ben is dichtbij jullie;
[1] Jer. 10:24.
[2] Ik begreep zielen.
[3] Dat betekent: in plaats van voor Gods Vrede te kiezen, verkiezen wij het nieuwe tijdperk binnen te gaan onder Gods kastijding.
[4] Hebr. 1:11 en Apok. 21:1 en 4.
[5] Hebr. 1:11 en Apok. 21:1 en 4.