20 augustus 1991 

Hoe heerlijk zal het zijn
voor alle Christenen om als broeders samen te leven.
Hoeveel groter zou Uw Heerlijkheid zijn
om ons nederig te zien,
rond één enkel Tabernakel en Altaar,
U prijzend met één hart, één geest en één stem …
en toch, als ik Uw orders opvolg
en getuig voor eenheid,
word ik niet begrepen noch geloofd.
Als een molensteen smijten ze mij op de grond. 

Mijn kind, de Gezalfde is je herder en Hij hoedt je door je pad te openen; gekleed in Mijn Zegeningen, alles wat Ik van je vraag is de Liefde die Ik je gegeven heb door te geven aan de naties; sta Mij toe je te gebruiken, kleine ziel; Abba heeft je in Zijn Armen; Ik Ben is met je; –

kijk Mij aan, wat zal Ik niet voor je doen … en jij, kun jij dezelfde woorden uitspreken? 

Ja, Heer. 

sta dan op en ga door te getuigen; je wedloop is nog niet beëindigd, maar verlies de moed niet, aan je zijde ben Ik om je kleine hart te bemoedigen; je enkels zijn gebonden aan de Mijne, en Mijn Lippen zijn tegen je oor gedrukt om tegen je te fluisteren en je eraan te herinneren dat je niet groter bent dan je Goddelijke Meester, jij die slechts Mijn leerlinge bent zullen ze niet op jou dezelfde merktekens veroorzaken als op je Meester, de Voornaamste Martelaar?

Mijn dochter, bemin Mij en Ik zal doorgaan de Rijkdommen van Mijn Heilig Hart over je uit te storten, heel die Rijkdom die gereserveerd was voor jullie Tijden; Ik had eens gezegd dat Ik vanuit Mijn Heilig Hart, op het Einde van de Tijden, werken zal volbrengen als nooit tevoren, werken die jullie zullen verwonderen, om de schitterende glorie van Mijn Heilig Hart te laten zien; Ik had beloofd Mijn Heilig Hart volledig en van ganser harte te openbaren om de harten te bekoren, omdat Mijn Woorden zoeter dan honing zijn; alles zal op tijd worden vervuld, vertrouw Mij; laat niemand je misleiden, Mijn kind, Mijn Gave heeft Zichzelf al bewezen; – Ik zegen je; – de Wijsheid zal Haar Goede Werken met jou blijven voortzetten;