4 april 1987 

(Terwijl ik Zwitserland rondreisde, bekeek ik de mensen en zag hoe ze leven. Velen, net als overal, hebben dagelijkse problemen, sommigen meer dan anderen. Velen lijken zo ongelukkig en onzeker. Ik had dat nooit opgemerkt voordat God mij benaderde.) 

ja, Vassula, Ik wil dat je alles ziet, Ik wil dat je oplet en alles hoort wat zij zeggen; het doet Mij verdriet Mijn lammeren te horen en gade te slaan; waarom zijn ze Mij vergeten als Ik hun Trooster ben; Ik kan hen troosten, zij kunnen bij  Mij komen; 

(Hier vroeg ik mij af of het Jahweh was of Jezus.) 

Vassula, Ik ben Eén, Ik ben Eén![1] Vassula, Ik ben God die je leven heeft gegeven; Ik heb Mijn Woord gevestigd; Ik ben in het vlees op aarde gekomen; Ik ben Eén;[2]Ik zegen je, Vassula; de Heilige Drie-eenheid is Eén, Ik ben Eén; 

(Ik dacht er juist aan hier meer over te leren door het aan de priesters te vragen.) 

met Mij zul je leren; 

(Later:) 

dochter, als je zult begrijpen hoe onverschillig de wereld is geworden tegenover Mij, zul je ook Mijn bitterheid begrijpen; Mijn kelk van Barmhartigheid is vol en Mijn kelk van Gerechtigheid is ook vol; ze grieven Mij, verbitteren Mij door revoluties[3] te ontketenen en tegen Mij en Mijn Wet in opstand te komen; Ik ben dezelfde Levende God, maar Mijn volk kent geen vrees meer, zij dagen Mij uit, zij tarten Mij! het was een vreugde voor Mij op hen te scheppen, waarom rebelleren ze tegen Mij? op wie kunnen ze een beroep doen?  Ik lijd; waar denken zij heen te gaan? Mijn Lichaam is moe en gewond,[4] Mijn Lichaam heeft rust nodig en moet worden getroost; 

Spreekt U over de Kerk, Heer? 

ja, Mijn Lichaam is de Kerk; Vassula, Ik verlang Mijn Kerk te versterken; Ik verlang al Mijn priesters te verenigen als een leger, een reddingsleger; Mijn schapen zijn verstrooid, alle priesters zouden zich moeten verenigen; 

Mijn God, persoonlijk ben ik gedoopt als Grieks-orthodox. Op wie zinspeelt U, mijn Heer, op katholieken of protestanten, of sekten, of andere godsdiensten? Als ik U dit durf vragen is dat omdat ze bestaan. 

O Vassula, Vassula, Ik ben Eén; Ik God, ben Eén; Mijn kinderen zijn allen door Mijn Hand geschapen, waarom zijn al Mijn kinderen verstrooid? Ik verlang Eenheid,[5] Ik wil dat Mijn kinderen zich verenigen; Ik ben Eén God en zij moeten begrijpen dat de Heilige Drie-eenheid Eén is! de Heilige Geest, de Heilige Vader en Jezus Christus de Zoon, zijn alle Drie Eén;[6] Vassula, houd je aan Mij vast, leer van Mij; 

Mijn God, en wat het Licht betreft? 

Ik ben het Licht, Ik ben Eén;[7]


[1] Eén in wezen.

[2] Eén in wezen.

[3] Ik denk religieuze revoluties.

[4] De Kerk.

[5] Eenheid. Ik durf zelfs niet hardop te denken aan wat Gods verlangens zijn!! Ik begreep …

[6] Eén God.

[7] Eén God.