3 april 1987 

Ik waak over je; denk eraan dat we zijn verenigd; Ik ben Jahweh en Ik bemin je, 

Ik bemin U ook, Heer! 

eet van Mij; Ik heb jullie allen lief; Ik heb gezegd dat Mijn Koninkrijk op aarde zal zijn zoals in de Hemel; Ik zal alle kwaad ontwortelen en Mijn toegewijde volgelingen nieuwe kracht geven; Ik ben Jahweh en Mijn woord staat vast; wees niet bang, kleintje, want Ik ben het die de weg wijst; Ik ben de Allerhoogste; Ik zal Mijn Brood[1] aanbieden aan de gehele mensheid, en zo haar honger stillen, maar Ik wil van hen wederliefde; Ik dorst naar liefde; zeg hun dat, laat hen weten dat Mijn Lippen uitgedroogd zijn van dorst; 

(Ik had Hem gezien, Zijn aanwezigheid was duidelijk. Zijn lippen waren droog, gebarsten, met blaren. Hij had moeite met spreken, omdat Zijn mond droog was en Zijn tong nauwelijks kon articuleren. Hij leek uit een woestijn te zijn gekomen waar Hij gedurende dagen zonder water was geweest. Het was een meelijwekkend gezicht.)


[1] Zijn Woord: Zijn Boodschap.