22 juni 1991 

Ach, hoezeer Barmhartigheid en Liefde
mij onophoudelijk omhul­len en mij zegenen!
de Wijsheid is mijn persoonlijke Lerares,
en Zij onderricht mij en anderen;
Uw Heilige Tegenwoordigheid
die mij zo voortdurend terzijde staat
stelt mij gerust en geeft mij
hoop en moed.
Ach, Jahweh, mijn Vader,
ik verlang naar U, wat verlang ik naar U!
Jahweh, mijn Abba,
U hebt mij tot in het merg verleid. 

Ik heb je Mijn Kennis gepredikt; leer uit Mijn Mond, kosteloos; je zult op een dag je geest bevelen in Mijn Handen; 

Heer,
zoals U mij door Genade hebt gefascineerd,
fascineer, ook door Genade, de rest van de wereld;
bijvoorbeeld de heidenen, de goddelozen,
en vooral hen die beweren goden te zijn
vanwege hun wijsheid,
en die beweren aan U gelijk te zijn. 

Ik zal hen te hulp komen; nu zijn zij hulpeloos gestrikt in Satans net, maar jij moet bidden voor je broeders opdat Ik Mijn Heilig Gelaat ook aan hen kan openbaren;