22 maart 1987
kalmte is waar Ik van houd; jij moet met kalmte werken en niet gehaast; Ik ben met Mijn boek teruggekomen;
Wat staat er nog meer in dat boek?
Ik heb er enkele namen van zielen in geschreven; zielen die Mijn Vlam, de Vlam van Liefde, zullen aanwakkeren; wil je lezen wat Ik je aanwijs?
Ja, Heer, ik heb me zorgen gemaakt om dat boekje dat ik niet kon lezen.
Ik weet het;
(Ik kan zien dat de kaft zacht en goudkleurig is.)
ja, de kaft is van goud; kijk erin en lees, “Ik zal van jou Mijn altaar maken waarop Ik Mijn brandende verlangens van Mijn Hart zal leggen, Mijn Vlam zal in jou leven; put uit Mijn Hart en vul jouw hart; Ik, de Heer, zal Mijn Vlam voor altijd brandend houden;” wil je nu Mijn boek kussen, dochter?
(Ik deed het.)
Ik zal het je zeggen;
(Ik had een vraag.)
het is een geestelijke leidraad voor Mijn gekozen zielen; nu weet je het;
(Later overspoelde mij weer de golf van onzekerheid en twijfel.)
Vassula, wees niet bang; Ik ben het, Jezus; luister, beminde, ieder begeleiden kent ook zijn lijden; wat jou betreft is het de onzekerheid die je doet lijden; heb Ik niet gezegd dat lijden je ziel zuivert? aanvaard het, en laat Mij vrij om te doen wat het beste voor je is; laat Mij in jou Mijn werk doen; ben je bereid?
Dat ben ik als U het bent, Jezus.
Ik ben Jezus, je Verlosser! we zullen samen lijden, we zullen samen strijden; hier, steun op Mij, kom, laten we gaan en samen lezen;
(Later:)
Ik ben hier; leef voor Mij; verheerlijk Mij door Mij lief te hebben; kom, alles is voor Mijn belangen van Liefde en Vrede; verloochen Mij nooit; het kwade zal altijd proberen tussenbeide te komen om Mijn plannen te stoppen, maar Ik zal overwinnen, vertrouw dus op Mij;
Maar Heer, mag ik mij over een paar dingen voel je vrij tegenover Mij, Vassula;
Ik wil U zeggen wat mij dwarszit; waarschijnlijk is alles wat ik zeg of denk verkeerd, dus alles wat ik doe zal wel fout zijn. Het is waar dat ik geen echte steun heb; daarmee bedoel ik dat ik hier boodschappen zit op te schrijven die ik van U ontvang. Nu hebben anderen blijkbaar hetzelfde ontvangen als ik. Andere adviezen of boodschappen die U aan andere mensen gaf, maar die mensen woonden meestal in kloosters of kloostergemeenschappen; zij waren omringd door religieuzen, priesters, bisschoppen enz. en toen deze bovennatuurlijke contacten plaatsvonden, werden ze zorgvuldig gadegeslagen en van dichtbij gevolgd, en dan was het gemakkelijk om geschriften te overhandigen aan de oversten en vandaar aan de bisschop en daarna aan de Paus. Ze hebben het allemaal aanvaard als van U afkomstig.
Het kan zijn dat ik mij vergis, maar het leek gemakkelijker voor hen om het te aanvaarden van iemand uit eigen kring, van mensen die ze goed kenden en dus werd het uitgegeven; tenminste gedeelten daarvan.. Het werd goedgekeurd[1]. En dan kom ik, ik heb priesters benaderd, ze zijn toevallig katholiek. Voor mij, door doopsel Grieks orthodox, is het niet belangrijk wat ze zijn; zelfs wanneer ik katholiek zou zijn en de priesters protestant, ben ik niet kritisch; we zijn allemaal christenen. Enkele priesters zijn er nu van op de hoogte. Hun reacties verschillen als dag en nacht. Eén van hen zegt tot op de dag van vandaag dat het de Duivel is, met andere woorden, ik ben bezeten, omdat ik het bezit ben van een geest; maar ik weet dat U het bent, Almachtige God. Na een klein stukje te hebben gelezen, heeft hij zich een mening gevormd en wil die nooit meer veranderen. Als hij zal begrijpen dat ik niet bezeten ben, zal hij beweren dat het mijn onderbewustzijn is. Hij zal alles aannemen, behalve dat het van U komt. De reactie van een ander was: ‘Ja, ga door met schrijven want het is goddelijk, het komt van God’; dus hij gelooft dat het Gods woorden zijn maar hij is te druk om verder te vragen of er verder aandacht aan te besteden om te zien wat het “vervolg” is. Dat verbaast mij. Als hij gelooft dat God een boodschap wil geven, waarom doet hij dan niet meer moeite om uit te vinden hoe die luidt?
Een derde priester was al op de hoogte gebracht en luisterde plichtsgetrouw, nu en dan op zijn horloge kijkend, en zei toen: ‘Goed, ga door, het is prachtig, ga door met schrijven’. Ik vroeg hem nog eens terug te komen om erover te praten. Ik heb hem nooit meer gezien. Weer een andere priester was op de hoogte gebracht en zei, na slechts twee bladzijden te hebben gelezen: ‘Ik wil geen oordeel geven, maar wij, katholieken, zijn gewaarschuwd dat het kwade op dezelfde manier te werk gaat.[2] Niet dat ik zeg dat het slecht is, maar men heeft ons gezegd voorzichtig te zijn’. Dat is niet onredelijk, zei ik, maar dan, als iedereen het over één ding eens is, namelijk: dat het bovennatuurlijk is, waarom nemen ze het dan niet serieuzer om het te begrijpen en te verklaren?
Tenslotte zijn het mensen die God zoeken. De eerste die zei dat het van de DUIVEL kwam, vertelde mij later dat God boodschappen geeft en dat er vele boeken met die boodschappen zijn over heel de wereld, en dat het heel gewoon hulp op bovennatuurlijke wijze is, dus is het heel gewoon, maar meestal in hun kring.
Een andere priester zei dat ze Goddelijke Openbaringen van het Heilig Hart worden genoemd en dat ze van God komen. Hij gaf mij toen het adres van een professor in de mystiek tot wie ik mij kon wenden en met wie ik zou kunnen spreken. Ik weet dat als ik ‘een van hen’ zou zijn, het voor mij gemakkelijker zou zijn. Het is alleen maar dat ik van buiten hun kring kom, en ook dat mijn verschijning hen niet bevalt.
Ik ben Jezus; Vassula, steun op Mij en rust; tijdperk, O tijdperk, heb je er geloof aan gehecht voordat je zelfs een blik op Mijn woorden hebt geworpen? verheerlijk je Mij ogenschijnlijk en maak je Me, door Mij te verdedigen, ongewild belachelijk?
Vassula, Ik bemin je; steun op Mij, beminde;
Heer, er zijn nog andere dingen; als ik U over mijn gevoelens van twijfel vertel of ze aan U geef, ben ik er bijna zeker van dat ik U verwond door mijn twijfels, en als ik niet twijfel, en U bent niet degene die deze begeleiding geeft, verwond ik U ook. Dus wat ik ook doe, ik verwond U, of ik nu geloof of niet geloof dat U het bent; wat ik ook denk, ik doe U pijn, en dat maakt mij bedroefd want ik wil de laatste zijn die U verwondt! Ook hierdoor lijd ik.
O dochter, wees niet bedroefd; geloof nooit dat Ik door liefde word gewond; alles wat je doet is eten van Mij; Ik ben Jezus, Jezus Christus, en het is Mijn brood dat je eet; ziel, O beminde ziel, kwel jezelf niet langer; geloof Mij, beminde, en voel je door Mij bemind;
Vergeef mij dat ik zo zwak ben …
Ik vergeef je ten volle; voel hoezeer Ik van je houd; het is je zwakheid die Mij het meeste aantrekt, je onuitsprekelijke zwakheid! je armzaligheid is niet te beschrijven; O kom bij Mij hier in Mijn Hart, laat je ziel helemaal in Mij opgaan; wees mijn hemel, Ik heb je lief; heb nu Mijn Vrede;
[1] En dus vrijgegeven, want het Woord kan zwaar drukken.
[2] Dat kan zijn, maar voor hoelang? Totdat massa’s mensen tot God terugkeren? Want massa’s hebben dat al gedaan, en dit is het begin …