23 oktober 1990
Heer, ik word dagelijks geconfronteerd met wonderen die mijn verstand en mijn armoedig weten te boven gaan. U elke dag op deze wijze te ontmoeten kan ik niet vatten!
vrede zij met je, besef wat een vreugde je Mij geeft, kleintje;
Hoe verlang ik nu boven bij U te zijn, weet U dat?
Mijn kind, ja dat weet Ik, maar je moet wachten, je moet eerst je zending voltooien, dat is nu je taak; maak deze dorre landen vruchtbaar met alles wat Ik je gegeven heb; voed de landen; Ik bemin je tot dwaasheid toe, twijfel nooit aan de grootheid van Mijn Liefde; je bent niet alleen, nooit; Ik ben waarheen je ook gaat, Ik ben je Heilige Metgezel;
Fontein! die dorre landen in vruchtbare tuinen verandert!
Bron van Levend Water!
geef ons overvloeiende stromen, zodat wij mogen leven …
sta mij toe Uw Kelk met U te delen.
neem dan Mijn Kelk en drink daaruit, en als jij je flauw voelt vallen door zijn bitterheid, kom dan tegen Mij leunen, kom dan in Mij rusten; Vassula, Mijn eigendom, Ik, je Koning, houd je in Mijn Liefde gevangen; en Ik zal je bewaken zoals een schildwacht een poort bewaakt; Ik heb je het geschenk van Mijn Liefde gegeven door je te huwen, dus zal Ik ervoor zorgen dat geen indringer Mijn eigendom wederrechtelijk betreedt; Mijn eigendom heb Ik nu veranderd in een tuin waarin Ik kan gaan rusten; sta Mij toe in je te ademen, sta Mij toe Mijn Werken in jou te voltooien; wees meegaand en aanvaard Mij, je Meester en Koning;
Liefde is Mijn Naam, kom tot Mij om uit Mijn Hand[1] te eten; Ik zal je tot het einde voeden;
[1] Jezus bedoelt deze manier van schrijven, die mijn ziel voedt.