10 september 1990
Jahweh Sabaoth, breng ons terug,
laat Uw Gelaat glimlachen naar ons en wij zullen veilig zijn.[1]
vrede zij met je;
steun op Mij … Ik heb je niet voor niets gevormd; Ik ben dit Werk met jou niet begonnen om het onvoltooid te laten; Ik heb Mijn Werk gezegend zodat het Mij verheerlijkt, en jij, jij die niets bent en Mij helemaal geen gaven kunt aanbieden, op jouw schouders heb Ik Mijn Juk gelegd om de wijzen in verwarring te brengen en hen uiteen te drijven, en hun duidelijk te maken dat zolang zij op hun standpunt blijven staan, Ik, de Heer, Mij niet aan hen zal openbaren; en jij, dochter, ja … duizel maar van verbijstering over Mijn keuze, want welke mens kan zeggen: “ik heb mijn hart gereinigd, ik ben gezuiverd van mijn zonde?” en toch hopen jouw vervolgers, doof voor Mijn Onderrichtingen, iets te vinden om tegen jou te gebruiken; Ik zeg je plechtig, van alle uit vrouwen geboren kinderen is er nooit een geringere gezien dan jij; jouw wonde, dochter, verwondt ook Mij;
ja, alles van deze generatie is overspelig … maar Ik ben van plan jouw generatie te redden zoals Ik jou gered heb; zelfs al moet Ik haar naar de woestijn slepen, en met haar doen wat Ik met jou gedaan heb:[2] Ik zal haar naaktheid voor haar ogen onthullen, en bij het eerste geluid van berouw, zal Ik naar haar toe vliegen zoals Ik naar jou gevlogen kwam; dan in Aanwezigheid van Mijn engelen zal Ik voor haar Mijn Lied van Liefde zingen; Ik zal haar weghalen van het pad van hersenschimmen en haar de genade van Mijn Wet schenken; dan zal Ik haar hand in Mijn Hand nemen en haar terugleiden naar het binnenste van Mijn Huis, waar Ik haar al de Rijkdommen van Mijn Heilig Hart zal laten zien; die Schatten heeft Mijn Hart bewaard voor het eind der Tijden: om deze flakkerende vlam, bijna gedoofd, aan te wakkeren tot een Verterend Vuur, om licht te geven aan hen die leven in de duisternis en in de schaduw van de dood;
– Vassula, Mijn dochter, jouw vervolgers zullen proberen je te ontdoen van de gewaden die Ik je gegeven heb en je te beroven van Mijn juwelen! maar Ik beloof je elke hand weg te trekken die jou zal naderen; het is Mijn bedoeling een eind te maken aan hun losbandigheid en hun misleidingen; Ik ben van plan een waarschuwing te laten zien die voor altijd vast zal staan: de Koning der koningen, het Lam van God, de Eerste en de Laatste, het Woord van God, de Verrezene, de Christus, de Verlosser; om een eind te maken aan hun samenzwering tegen Mijn Kerk en hun valse onderrichtingen van Mijn Woord en Mijn Beeld te beëindigen; Ik gebruik nu geen beeldspraak, Ik zeg nu onomwonden dat zij beraadslagen over een titel voor Mij die niet bij Mij hoort en dat Ik niet ben; een valse Christus, een levenloos beeld, een valse god: geraffineerd verborgen onder een valse oecumene … maar Ik beloof je, Mijn kind, dat Ik op het eind zal overwinnen; Ik zal die valse leraren van jouw tijdperk overweldigen en Ik zal je de verborgen schatten van Mijn Heilig Hart geven, door op je tong de taal van Mijn Kruis te leggen die Liefde is, met al haar Mysteries, Mirakelen en Wonderen!
dan zal Ik Mijn herders herinneren aan de woorden “leiderschap en dienst”; Ik zal hen bevelen zich niet te gedragen als grote heren die hun autoriteit laten gelden onder de armen; nee, ieder die groot wil zijn onder de armen moet hun dienaar zijn, en ieder die de eerste wil zijn onder hen moet de minste zijn, evenals Ik niet op aarde kwam om te worden gediend maar om te dienen en Mijn Leven te geven als losprijs voor velen;
– en jij, kleintje, wees niet bang voor Mij;[3] Ik zal Mijn Licht binnenin jou bewaren, voor altijd en eeuwig! bid voor de redding en de bekering van jouw tijdperk;
Ik zegen je; zegen Mij en bemin Mij;
[1] Psalm 80:4.
[2] Een loutering als in het Vagevuur, toen ik mijn zonden zag door de ogen van God.
[3] Ik was bang dat Jezus geërgerd was over mij.