24 april 1990 

Ik vertrouw op Uw Liefde,
laat Uw Liefde op ons rusten,
laat haar in ons leven zoals nooit tevoren. 

beminde, alles wat Ik je gegeven heb was om je dichter naar Mij toe te halen en je geschikt te maken om met Mij te zijn; Ik heb je deze genade gegeven omdat het Mij behaagt; Ik wilde je troosten; dit, Mijn kind, is voor jouw redding en Ik zal op deze manier bij je blijven tot het einde; je bent Mijn altaar en Ik wil dat Mijn altaar zuiver is; Ik wil je vullen met Mijn vurige vlam: Mijn Vuur, Mijn Heilige Geest;

het was, dochter, pas gisteren dat Ik je gevonden heb, gevangen en verstrikt door het kwade en zie je vandaag? je bent vrij; Ik, je Redder, heb je bevrijd en Ik heb je niet alleen bevrijd, Ik heb je ook Leven gegeven; je was gevangen en Ik heb je bevrijd, je was naakt maar Ik heb je majesteitelijk getooid, je was onvruchtbaar maar Ik heb je doen gedijen en bloeien; je knie had zich nog nooit gebogen om Mij te prijzen noch om Mij, je Heer, te aanbidden en toch heb Ik Mij ver naar jou neergebogen om je te bereiken, je te zalven en je te zegenen; Ik had nooit je stem Mij horen toejuichen noch had Ik je in Mijn Huis gezien, terwijl je juist voor Mij kwam, en toch kwam Ik helemaal naar jouw huis, in jouw kamer, om je Mijn Stem te laten horen; Ik zong een lied van Liefde voor je, opdat jij op jouw beurt uitgaat naar de volkeren om hun Mijn Lied te leren;

Ik heb je fouten verdreven als een wolk, je zonden als nevel, verheug je dus in Mijn Aanwezigheid, ziel! Ik zal doorgaan de mensheid Mijn grote Liefde en Barmhartigheid te tonen door jou, opdat ze tenslotte mogen geloven dat Ik het ben, Ik ben LIEFDE; zo zal Ik Mijn volk bijeenroepen en het omringen met Mijn Liefde – Ik zal voor hen zijn als een muur van Vuur om hen heen en Ik zal hun luister zijn in hun midden; kom, mijn Vassula … 

O God, hoe bemin ik U! 

deze woorden zijn als fonkelende juwelen van een diadeem … ja, bemin Mij, je God; onderhoud Mijn eerste Gebod zonder evenwel de andere te verwaarlozen;

rust nu, zonder Mijn Aanwezigheid te vergeten, wij, ons? 

Ja, mijn Heer, wij, ons, voor altijd en eeuwig. 

Ik zegen je, zegen Mij ook; 

Ik zegen U, mijn Heer, en ik dank U voor alles wat U mij heeft gegeven. 

(Dit was een Boodschap die gegeven werd voor een Russisch-Ortho­doxe vriend  met betrekking tot Rusland.) 

(…) Ik zal aan Rusland Mijn Herstellende Vrede schenken; een eeuwigdurend verbond zal door Mij worden bezegeld; zoals een herder zijn lammeren redt uit de muil van de wolven, zo zullen de zonen van Rusland door Mij worden gered; Ik heb het voornemen Rusland te verheffen en haar heilig te maken en van haar zonen heilige mannen te maken die rechtschapenheid zullen onderwijzen, want binnen in haar zal Mijn Geest leven en haar met heiligheid en gerechtigheid regeren (…)