29 januari 1990
Heer?
Ik ben; kleintje laten we bidden:
Heer mijn God,
verhef mijn ziel uit deze duisternis in Uw Licht,
verberg mijn ziel in Uw Heilig Hart,
voed mijn ziel met Uw Woord,
zalf mijn ziel met Uw Heilige Naam,
maak mijn ziel bereid om Uw Woord te horen,
adem Uw zoete geur over mijn ziel, breng haar weer tot leven,
verruk mijn ziel om Uw Ziel te verblijden;
Vader, maak mij, Uw kind, mooi door Uw zuivere mirre
op mij te laten neerdruppelen,
U hebt mij meegenomen naar Uw Hemelzaal,
waar alle Uitverkorenen gezeten zijn,
U hebt mij aan Uw engelen voorgesteld,
ach, wat verlangt mijn ziel meer?
Uw Geest heeft mij het leven gegeven
en U, die het Levende Brood bent,
hebt mijn leven vernieuwd,
U hebt mij aangeboden Uw Bloed te drinken,
om in staat te zijn voor eeuwig met U Uw Koninkrijk te delen,
en voor altijd en eeuwig te leven;
Ere zij de Allerhoogste!
Ere zij de Heilige der Heiligen,
Geprezen zij de Heer,
Gezegend zij onze Heer,
want Zijn Barmhartigheid en Zijn Liefde
duren van geslacht tot geslacht
en zullen altijd duren;
amen;
goed, Mijn kind;
(Jezus was blij met mijn dictaat.)