12 oktober 1989 

Heer, ik dank U dat U mij gered heeft. Ik bemin U en aanbid U en U alleen, mijn God. 

ach, laat Mij dit dikwijls horen, laat je hart tot Mij spreken; kom over Mij mediteren, mediteer over Hem die de Weg, de Waarheid en het Leven is, kom om contemplatief te aanbidden, want dit is wat Mij behaagt; Ik en jij, jij en Ik, van aange­zicht tot aangezicht in totale stilte; Ik, terwijl Ik Mijn Schoonheid aan jou onthul, en jij Mij prijst;

leer dat Mijn Hart smacht naar iedere ziel; Ik heb jou nu naar Mij teruggehaald, maar hoeveel meer zielen zal Ik terug moeten brengen!

kom rusten in Mijn Hart en sta Mij toe in het jouwe te rusten, Liefde bemint je; 

Heer! hoezeer bemin ik U,
hoezeer verlang ik naar U,
hoezeer hunker ik naar U,
hoezeer heb ik U nodig! 

eindelijk vrij![1] 

(Hier jubelde ik het uit van vreugde!)


[1] Jezus zei dit met grote vreugde.