29 september 1989 

Alleluia! De Heer buigt Zich neer
om naar mij te luisteren, telkens wanneer ik roep,
mijn blik is op U gericht, mijn  Heer,
ik mediteer onophoudelijk over U, 
U bent mijn Voedsel, mijn Brood en mijn Wijn,
ik heb niets meer nodig
in deze vijandige wereld,
mijn ziel hunkert naar U,
mijn lippen smachten naar U,
U bent mijn God die mij heeft gezocht
en mij in mijn ellende heeft gevonden,
sta mij toe in Uw Heilig Hart te blijven. 

afwijzing zul je van Mij nooit ervaren; telkens wanneer je komt om Mij te ontvangen, springt Mijn Heilig Hart op van vreugde; Ik heb Mij heel klein gemaakt in de kleine witte Hostie; door Mij te ontvangen aanvaard je Mij, en door Mij te aanvaarden op deze wijze, erken je De Waarheid; Ik en jij zijn dan één, je bent in Gemeenschap met Mij, wat is er zaliger dan samen te zijn met Mij, je God? welke ontmoeting is zuiver­der en heiliger dan deze? Ik, je God, die jou, Mijn schepsel, ontmoet; Ik, je Verlosser, en jij, Mijn verloste; Ik, Jezus, bemin je op het dwaze af; hoe konden sommigen van jullie twijfelen aan Mijn Liefde en deze zuivere en heilige Liefde bezoedelen? hoe konden zo velen van jullie twijfelen aan Mijn Heilige Aanwezigheid in de Hostie?

Mijn Heilige Eucharistie zou niet verspild of behandeld zijn alsof Ze niet heilig was; als jullie eens ten volle zouden begrijpen wat Ik jullie aanbied en Wie jullie in je ontvangen, dan zouden jullie Mij zonder ophouden zegenen; kijk! zelfs Mijn Engelen, die van boven op jullie neerzien, verlangen naar dit Maal dat jullie kunnen hebben, maar zij niet; en toch lijken velen van jullie Zijn Volheid niet te beseffen …

Ik ben de Liefdesgevangene in elk Tabernakel, wachtend en hopend jullie te zien komen; kom nader jullie allen, jullie die nog ronddwalen in deze wildernis, kom tot Mij zuiver en schoon; laat Mij Me in jullie verheugen; dus verblijd Mijn Hart bovendien door berouw en het erkennen van jullie zonden; zeg niet: “waarom biechten? Ik heb mijn biechtvader niets te zeggen”, wees niet een van hen die het besef van de zonde hebben verloren; jullie zijn verre van volmaakt, en toch gedragen sommigen van jullie zich als waren ze vlekkeloos en als hadden ze de volmaaktheid bereikt; wees nederig, wees nederig, jullie zonden kunnen gemakkelijk worden ontdekt als jullie oprecht van hart bidden en Mij vragen jullie te helpen ze te ontdekken;

gezegend zij die Mijn Wet gehoorzamen en Mijn voorschriften onderhouden en Mijn Heilige Sacramenten eren; gezegend al diegenen die tot Mij komen in vol Geloof om Mij te eten en te drinken; Ik ben Heilig, behandel Mij dus met Heilig­heid, zodat Ik over jullie, op dit zo Heilige moment, Mijn genaden uitstort die jullie ziel zullen doen opleven; Ik verberg Mijn Rijkdommen niet, Ik geef Ze vrijelijk, zelfs aan de minsten van jullie;

kom, Ik verlang vurig bij jullie te zijn, haast je dus niet en wees niet ongeduldig in jullie gebeden; bespot vroomheid niet; denk na en mediteer over Mijn geboden; hoewel jullie Mij niet kunnen zien, zeg Ik jullie dat Mijn Hand rust op ieder van jullie, terwijl Ik jullie zegen en Mijn Adem achterlaat op jullie allen;

wees één;   

(Later:) 

Het is goed voor mij dat ik moet lijden,
zoveel te beter leer ik Uw wetten[1] kennen.
Ik weet dat U mij uit Liefde laat lijden.
U geeft mij Uw liefde met gulle hand
omdat U mij tot Uw kind hebt gemaakt.
Ik weet dat U diegenen loutert die U bemint.
U, Heer, bent een verterend Vuur!

Mijn Vassula, elke dag die voorbijgaat brengt je nader tot Mij; dag na dag geef Ik je bewijzen van Mijn Liefde en bewijs Ik je dat Ik het ben die Mijzelf aan jou op deze wijze openbaar, maar jouw generatie tart jou; de plaag van deze generatie wordt Rationalisme genoemd, en Rationalisme is Dodelijk; Rationalisme komt van de Vorst van de Duisternis en al degenen die in de Duisternis leven hebben deze ziekte, naast andere ziekten;  maar alles wat van Mij komt, komt van het Licht, en als Ik neerdaal naar Mijn uitverkoren zielen om deze duistere wereld, waarin jullie leven, te verlichten door hen, stoort Mijn Licht al degenen wier daden slecht zijn; Mijn Licht stoort hen zozeer dat zij bereid zijn te doden omdat hun slechtheid wordt blootgelegd en hun naaktheid voor aller ogen wordt onthuld; hun reactie verschilt niet zoveel van die van Adam en Eva die probeerden te ontsnappen en zich voor Mij te verber­gen;

ja, Mijn kind van het licht, jij behoort Mij toe en dit is de reden waarom de Duisternis je vijand is en je vervolger; de kinderen van de Duisternis zullen altijd Mijn kinderen vervol­gen; Mijn Licht stoort hen; het Uur van het Licht over jullie volkeren verschrikt deze mensen, omdat zij hun hele leven hebben doorgebracht met het stichten van onheil en het uitbroe­den van rationalisme; het Uur van Licht is een ononderbroken kwelling voor deze duistere zielen die in graven rusten, maar Ik zal Mijn Licht op hen laten schijnen; Mijn Licht zal deze Duisternis doorboren en met Mijn Warme Stralen zal Ik alles laten herleven dat verwoest is; de Duisternis zal niet langer haar schaduw werpen over de volkeren; Mijn Licht zal hun tere knoppen tot bloei brengen en Mijn Stralen zullen hun bloesems openen, en de takken van de aarde zullen weer groen worden; 

houd nooit op met bidden, Mijn kind; Liefde bemint je eeuwig; 


[1] Ps. 119:71.