26 februari 1987 

(Beatrice en ik gingen per vliegtuig naar Chittagong en vandaar staken we de rivier over om het dorp Diang te bereiken waar we Raymond Dujarrier konden ontmoeten, een Franse semi-kluizenaar, mysticus en katholiek priester, maar ook Hindoe, Moslim en Boeddhist. Alles in één. Om over enkele ideeën van gedachten te wisselen en hem de geschriften te tonen. Hij noemde ze: Goddelijke Openbaringen van het Hart. Wat hij zei kwam in sterke mate overeen met de idee van de openbaringen en hun doel: dat ze niet voor mij alleen zijn, maar tot welzijn van anderen. Onze hele reis verliep volmaakt glad alsof iemand haar had geprogrammeerd. Ik vergat te vermelden dat ik de dag voor ons vertrek naar Diang een gevoel van grote angst had en mijzelf afvroeg waarom ik naar Diang ging, om wát te laten zien, om onzin te laten zien? De hele dag verliep in zielenstrijd. Maar vroeg in de ochtend van de dag van ons vertrek waren de eerste woorden die verschenen: “Een leugenaar heeft je geleid, verzamel alles en verbrand het.” Toen wist ik dat de duivel van de vorige dag probeerde mij van mijn reis af te brengen. Enkele seconden na deze boodschap voelde ik de Tegenwoordigheid van God en Hij schreef: “Ik zal met je zijn tot het einde, we zijn voor altijd verenigd, laat Mijn Licht op je schijnen; kind, Ik ben Jahweh die je leidt; verheerlijk Mij door Mij te beminnen;”)