9 juli 1989
(De Heer gaf mij een passage uit de Schrift te lezen waarin staat dat Hij Jeruzalem zal herbouwen.)
Heer?
Ik ben; alles wat je gelezen hebt zal gebeuren; Mijn Kerk zal Ik herbouwen; Mijn Kerk ligt vandaag in puin en in verschrikkelijke verwoesting, maar spoedig komen de dagen waarop iedere mens Mijn Wet zal onderhouden; vanwege de Zaden van Liefde die Ik nu in hun hart zaai, zullen ze Mijn Wet diep in hun hart dragen en ze zullen genoemd worden: Getuigen van de Allerhoogste; zij zullen Mijn Volk zijn en Ik zal hun God zijn, en Kennis zullen ze direct van Mijn Eigen Lippen leren, Ik zal hun Meester zijn en zij zullen Mijn Leerlingen zijn;
dan zal Ik Orde vestigen die nooit meer vergaat, en zij zullen Mij allen kennen bij Mijn Heilige Naam, zelfs zij die zonder enige verdienste zijn, omdat Ik Oneindige Barmhartigheid ben, Vergeving en Medelijden; ja, de Muren van Mijn Heiligdom zullen worden herbouwd, laag voor laag, steen voor steen; alles zal door Mijn Eigen Hand worden herbouwd;
dan zal Ik naar alle hoeken van de straten gaan op zoek naar de doden, en Ik zal ze doen opstaan, de één na de ander, zodat ze Mijn nieuwe woordvoerders zullen worden, en Ik zal ze uitzenden met Mijn Geest om jullie te dienen, en als jullie hen zullen vragen: “wie geeft jullie dit gezag?” zullen ze antwoorden dat hun dat gezag is gegeven door Gezag Zelf; en jullie, Mijn beminden, jullie die lijden in deze wildernis, zullen als een bevloeide tuin worden, als een bron waarvan het water nooit zal opdrogen; Liefde zal onder jullie wonen en Ik zal omringd zijn door de Mijnen, die Mij prijzen en verheerlijken, allen verenigd onder Mijn Nieuwe Heilige Naam, en de opstand zal ophouden en zal tot haar einde komen; doorboord door Mijn Woord, zal ze dood zijn, om nooit meer op te staan; Ik ben van plan jullie te bevrijden uit de handen van de Boze, en jullie te sterken in Mijn Licht;[1] uitsluitend voor hen die Mij beminnen en zich voor Mij opofferen, zal Ik Mijn vuur verminderen; omwille van jullie, beminden, zal Mijn Hand niet zo hard neerkomen als jullie gezegd was;
de schuld van jullie tijdperk is nog altijd groot en zijn zonden ontelbaar; zijn ongerechtigheid zo ernstig dat jullie bomen nauwelijks vruchten dragen; zijn jullie verbaasd geen druiven aan de wijnstokken te zien? geen vruchten aan de fruitbomen? en geen groene bladeren meer? zijn jullie verbaasd dat ze niet langer bloeien en geen enkele geur meer verspreiden? dat komt omdat Mijn vijanden Mijn bronnen, die Mijn tuin bevloeien, hebben vergiftigd om het beetje fruit dat er nog was overgebleven te verdorren; Ik heb gezien hoe ze bloem voor bloem hebben uitgerukt; verraderlijk en boosaardig als adders, komen ze bij nacht Mijn Heiligdom binnen en ontplooien zonder vrees hun verachtelijke neigingen, zodanig bijgestaan door slechte mensen, dat niemand van zijn slechte handelwijze afstand doet;
Maar Heer, ze moeten weten dat U ze gadeslaat!
het zijn rebellen, die tegen Mijn Wet in opstand komen, het zijn degenen waarvan de Schrift zegt: “ze verbinden de wonden van Mijn volk zonder zorg; vrede, vrede zeggen ze, maar er is geen vrede, ze zijn schaamteloos en liefdeloos en ze zijn harteloos;” maar Ik zal deze rebellen met één stoot van Mijn Adem vernietigen, Ik zal al deze Kaïns omverwerpen die zichzelf hebben verheven op hoge zetels van Leugens; welk nut hebben hun tronen voor Mij? Ik heb ze gewaarschuwd en hoe meer Ik ze waarschuwde des te meer weigerden ze te luisteren, om niet naar Mij te moeten terugkeren en zich te bekeren;
deze Kaïns hebben gedurende tientallen jaren hardnekkig volhard in hun geloofsafval en hun slechte manier van doen hebben ze nooit opgegeven; ze klampen zich vast aan illusies en leugens; ze vertrappen Mijn vromen en hen die trouw blijven aan Mijn Petrus; ja, ze spotten met allen die nog in hem geloven; deze Kaïns schaden Mijn Kerk zodanig dat zij Mijn Ogen maakten tot een Bron van Tranen die de hele dag en de hele nacht tranen vergiet …
Mijn God, wat voel ik Uw pijn …
Uw besluiten zijn zo wonderbaar;
waarom zou iemand U dit aandoen?
Uw besluiten zijn mijn eeuwige erfenis;
o Heer, altijd zo Liefdevol en Teder,
uit mijn ogen stromen ook tranen
omdat anderen Uw Wet[2] negeren.
daarom stuur Ik jullie[3] juist diegenen die jullie zwak, waardeloos, verachtelijk en dwaas noemen; Ik wil jullie allen beschamen die jezelf wijs noemt, jullie zullen onverwachts gegrepen worden, want Ik ben van plan jullie in verwarring te brengen zodanig dat jullie je eigen naam niet meer zouden weten noch waar jullie vandaan komen;
beminde, rust nu; Ik hoop wat meer tijd samen met jou door te brengen, wees waakzaam tegenover alle gevaren, blijf standvastig in het geloof, laat alles wat je doet gedaan worden in liefde; Ik zegen je; wij, ons?
Voor eeuwig, mijn Heer.
kom, rust in Mijn Heilig Hart, je Thuis;
[1] Ik herinnerde mij plotseling de Zuivering door Vuur.
[2] Ps. 119:136.
[3] Onze generatie, ons tijdperk.