6 juli 1989 

Heer, de laatste dagen hebt U zeker Uw Gelaat voor mij verborgen gehouden, ik voel Uw Licht niet zo sterk als tevoren, waarom verlaat U mij? Heer? 

Ik ben; houd nooit op met bidden;

Ik ben je Verlosser, de Heilige; Mijn liefde voor jou is groot en Ik leer je wat goed is voor je ziel; Ik ben Degene die je vormt, denk niet dat Ik je verlaat; treur niet; je zwoegt niet tevergeefs; luister, Mijn Vassula, Ik bemin je en Ik zal nooit ophouden je te voeden met Mijn Brood;

luister naar Mij; Ik ben, uit groot medelijden, voor deze generatie een heerlijke Wijngaard aan het voorbereiden; Ik ben als een Wijnstok die genadevolle loten[1] voortbrengt; Mijn Bloesems dragen Vruchten van Liefde en Vrede; kom naar Mij, jullie die naar Mij verlangen en verzadig je met Mijn Vruchten;[2] zij die Mij eten zullen hongeren naar meer, zij die Mij drinken zullen dorsten naar meer;[3] ach dochter, hoezeer verlang Ik dat elke ziel zou hongeren en dorsten naar Mij! Ecclesia zou niet in puin liggen zoals nu het geval is, want van welk nut zijn voor Mij hun vormelijkheden en hun ceremonieën als liefde ontbreekt? kan een boom overleven zonder wortel? de Wortel van Mijn Kerk is Liefde; als dus Liefde ontbreekt, hoe kan Mijn Kerk dan overleven? 

Jezus, ik wil U troosten. 

geef Mijn Hoofd rust met je liefde; bemin Mij en sta Mij toe in je te rusten; Ik ben intens blij dat Ik jullie allen bij Mijn Tabernakel[4] zal zien;

Liefde bemint je; Ik ben de Heer, voel je dus veilig; 


[1] Ecc. 24:17.

[2] Ecc. 24:19.

[3] Ecc. 24:21.

[4] Jezus doelde hier op degenen die naar het Aanbiddings­uur zouden komen.