18 februari 1987
vrede zij met je;
Vassula, je hoeft je niet te haasten, leer dat Ik rustig werk, blijf dicht bij Mij; denk eraan dat we in Hades zijn;[1]
(Later:)
Mijn Licht bedekt je; ieder[2] die je nadert kan je noch raken noch kwaad doen; Mijn Licht omringt je als een Stralenkrans van Algehele Redding;
je liefde voor Mij geneest en redt veel verloren zielen die op weg zijn naar de verdoemenis; Vassula, ze[3] zijn als kleine kinderen die aan hun lot zijn overgelaten en niet weten welke richting ze moeten inslaan; ze zijn verloren; als Ik bij hen ben, voed Ik ze door hun liefde te geven; sommigen van hen volgen Mij dan, jij helpt hen Mij te beminnen en Mij te volgen;[4] Ik gebruik je, Vassula, op deze wijze;
Moet ik dan geduldig met hen zijn en veel voor hen bidden?
ja, heb geduld met hen, want ze worden door Mij bemind, genees hen, bemin hen, Vassula;
Ik leer je Wijsheid, ; begrijp wanneer Ik je onderricht;
kom en steun op Mij, wil je nu weggaan?
Nee, Jezus, we gaan door.
O dochter, Ik bemin je, beminde; werk met Mij en verheerlijk Mij; Ik bemin je kleinheid; je bent Mijn verzadigde bloem doordat je Mij volkomen in je hebt opgenomen; kind, heb Mij altijd nodig want zonder Mij zul je omkomen; Ik zal je tot het einde toe alles geven wat je ontbreekt; laat Mij volkomen vrij wat jou betreft want Ik ken je behoeften;
(Ik had het gevoel niet in staat te zijn Gods leiding te aanvaarden, want het is moeilijk, omdat ik steeds door de duivel word onderbroken en beledigd. Soms heb ik het gevoel door God volkomen te zijn verlaten om hun speelbal te zijn. Hoe verder het gaat, hoe erger de beledigingen worden; een ogenblik dacht ik dat God mij in de steek had gelaten. De beledigingen zijn de verschrikkelijkste woorden die een mens kan zeggen!)
Vassula, zal Ik je ooit in de steek laten? Ik ben Algetrouw, ben je Mijn woorden vergeten?
Het is mijn fout. Ik ben zwak!
geef Mij nu je zwakheid, en Mijn Kracht zal haar oplossen;
kom, Ikzelf zal je heiligen, Ik heb met jou Mijn hemel bereikt, want in jou vind Ik Mijn rust; herinner je, we zijn verenigd, en onze banden zijn banden van vrede en liefde; deze koorden die je polsen en voeten aan de Mijne binden, zijn voor de eeuwigheid; want, beminde, je bent de Mijne; Ikzelf heb je gezuiverd door je met Mij te verenigen; Ik heb over je getriomfeerd;
Ik verlangde dat je Mij zou beminnen; wees niet bang, want Ik ben Jezus die je vasthoudt; je moet met Mij zijn en Mijn Tegenwoordigheid voelen; alles wat Ik van je vraag is liefde; bemin je Mij?
U weet dat ik U bemin, Jezus.
bemin Mij mateloos; kijk naar Mij en ontvang Mijn vrede;
is er iets dat je Mij wilt vertellen?
Ja, Jezus
(ik voelde mij schuldig dit tegen Hem te moeten zeggen).
Jezus, hoewel ik graag deze leiding aanvaard en met U ben, moet ik ook nog andere dingen doen!
Vassula, gelukkig zij die zich aan hun bezigheden onttrekken om Mij te volgen; je besteedt inderdaad veel van je tijd om voor Mij te schrijven, maar laat Mij je ook iets anders zeggen; Ik houd er eveneens van je te zien werken en je andere plichten te zien vervullen, verplichtingen van weinig belang, mits je ze met liefde verricht; elke kleine taak die je verricht, het geeft niet hoe klein en onbetekenend, wordt groot in Mijn ogen en bevalt Mij, zolang deze kleine dingen met liefde worden gedaan; wees gezegend;
(’s Avonds hadden we gasten en ik was bezig borden, servetten enz. te tellen. Ik dacht alles op mijn dienblad te hebben. Ik aarzelde en vroeg, wetend dat Jezus bij mij was: “Wat hebben we nog meer nodig?” Hij antwoordde zonder aarzelen: “We hebben liefde nodig, Vassula.“)
[1] Jezus nam me in de geest mee naar het Vagevuur, om de zielen te zien.
[2] Vervolgers.
[3] We zijn als verloren schapen.
[4] Door onze liefde kunnen we de mensen terug naar Jezus brengen.