11 april 1989 

(Vandaag begint de werkelijke vervolging. Jezus liet mij begrij­pen dat ik op dit Grieks-Orthodoxe Pasen Zijn Passie zou ervaren. We zijn dicht bij ons Paasfeest.) 

Heer, velen beschuldigen mij ervan een valse profetes te zijn. Ze zoeken naar een bewijs tegen mij, al is het dan vals, op grond waarvan ze kunnen zeggen dat de boodschap niet goddelijk is. Er zijn al diverse valse getuigen. Ik word ervan beschuldigd het wapen van de duivel te zijn om een andere beweging van een andere charismatische persoon te vernietigen. 

houd je aan Mij vast; vrede, Mijn kind, weiger Mij niets; Wij[1] zijn samen bij je; denk eraan, dat het de rook van Satan is en geloof Mij, rook blijft nooit, hij vervliegt en verdwijnt;

Vassula, Ik, je God, bemin je met een liefde die je pas in de Hemel zult begrijpen;

wees gezegend Mijn kind, voor alle praatjes die over je verteld worden en voor alle valse uitspraken waarvan ze je beschuldigen; wees gelukkig, want je loon in de Hemel zal groot zijn; geloof je Mij nu? hoe dikwijls heb Ik gezegd dat je vervolgd zult worden zoals Ik vervolgd werd? Mijn Boodschap zal harten aantrekken, maar sommigen zullen zich desondanks tegen je keren, niet wetend dat zij Mij veroordelen, omdat ze Mijn Boodschap veroordelen; heb Ik niet gezegd, dat ze je kritisch zullen onderzoeken om een fout te ontdekken? zoals ze dat hebben gedaan met anderen die Ik gezonden heb? zegen je vervolgers, bid voor je beschuldigers, vergeef hen allen met heel je hart, leer Mijn Vassula dat Ik Liefde ben; bemin Mij, Ik heb je liefde nodig om haar aan anderen te geven; bemin Mijn broeders zoals Ik jou bemin; 

Maar Heer, sommigen zijn totaal verblind! 

vertrouw Mij kleintje, Ik zal velen met Mijn Licht aanschijnen en geestelijk inzicht geven;

gezegende van Mijn Ziel,[2] ben je Mijn Passie vergeten? Ik leed uit Liefde, wees nu één met Mij; Ik ben het die toeliet dat alles gebeurde zoals het is, zodat jij van dezelfde Beker proeft als waaruit Ik in Mijn Passie[3] heb gedronken; Ik bemin je, en het is vanwege deze liefde die Ik voor je koester, Mijn kind, dat Ik je deze keer heb toegestaan van Mijn Beker te drinken; Ik verhef kleine zielen om hen te vormen, zodat ze er als kleine afbeeldingen van Mijn Passie uitzien; gelukkig ben jij, jij die Mij je hart en ziel hebt geofferd om door Mijn Goddelijke Handen te worden gevormd tot een ander klein kruisbeeld;

verheug je, ziel! verheug je en wees blij met Mijn Geschenk! maar denk eraan, kleintje, onder dezelfde hemel waaronder jij leeft, zijn ook roofzuchtige wolven te vinden, verborgen in schaapskleren; zij zijn die valse profeten waarvoor Ik je heb gewaarschuwd; 

(Ik vroeg de Heer mij een antwoord te geven betreffende deze mensen, en deze keer uit de Bijbel. Ik opende de Bijbel en mijn vinger viel op Jer. 23, 10 en verder. Deze passage spreekt over valse profeten: een van mijn beschuldigers is een valse profeet.) 

beminde, vrees niet, Ik sta voor je; wees gelukkig dat ze allerhande praatjes over je vertellen; Mijn Ogen kijken naar deze mensen en Ik hoor wat ze zeggen en Ik voel hun hart; 

Ja, maar U bent met mij, en ik heb niets te vrezen. 

moed, Ik zal je Mijn Kracht geven om door te gaan; wij, ons? 

Voor altijd en eeuwig. 

(Alsof al deze vervolgingen nog niet genoeg waren, werd ons de grote zaal, die wij gehuurd hadden voor onze bijeenkomsten, geweigerd. Zo maar, ondanks het feit dat we hem lang tevoren hadden gereserveerd. Ze zeiden dat ze geen religieuze bewegingen in hun gebouw wilden. Daar stond ik, ten einde raad, met 200 mensen, en niemand die ons wilde, slechts een week voor de bijeenkomst.  Maar de Heer kwam ons te hulp. De Heer maakte het voor ons mogelijk om in Zijn Kerk te zijn. Een kleine kerk, die aan de Capucijnen hoort. Ja, Zijne Majesteit koos de nederigste en armste van alle broeders, als een Teken voor hen die de Boodschap van Jezus vervolgen.)


[1] Jezus en onze Heilige Moeder. 

[2] Als ik deze woorden uit Gods mond hoor, smelt ik gewoon en Zijn Majesteit doet mij deze “tent”, die mijn lichaam bedekt, meer dan ooit voelen. Ik heb het gevoel dat deze ballingschap, waarin ik verblijf, eindeloos is …

[3] Jezus klonk hier alsof Hij mij iets heel kostbaars aanbood. En ik ben gelukkig dat Hij mij Zijn Beker heeft aangeboden.