5 september 1988
(Vroeg in de ochtend vertelde de Heer mij dat ik spoedig door enkele plaatselijke priesters afgewezen zal worden.)
Heer, zal ik werkelijk weer afgewezen worden door enkele priesters? Heer?
Ik Ben; vrees niet, spoedig zal alles aan het licht komen en allen die je afwezen, en weigerden in Mijn Boodschap te geloven, zullen tot de Vader om vergeving bidden;
Vassula, als ze ‘blind’ waren geweest, zou Ik hen genezen hebben, maar zij zeggen dat ze kunnen ‘zien’; zij stammen af van diezelfde blinde leiders uit de tijd dat Ik op aarde was; Mijn kind, als ze geleefd hadden in de tijd dat Ik op aarde was, zouden ze bij degenen zijn geweest die Mij kruisigden, zij zouden meegedaan hebben aan hun werk, zij zouden behoord hebben tot degenen die de profeten stenigden en tot zwijgen brachten; waarom, welk verschil is er tussen nu en toen? ze zeggen in Mij te geloven, maar verwerpen wat van de Geest komt, en zo verwerpen ze Mij weer; jij komt van Mij met Mijn Boodschap, maar evenals de schriftgeleerden en Farizeeën eisen zij bewijzen, solide bewijzen;
bereid je voor, Mijn kind, bereid je rug voor op een geseling; Ik, de Heer, stond hen toe Mijn rug te geselen, bied hen dus ook de jouwe aan; laat ze hun fouten herhalen daar ze weigeren te luisteren; Ik, de Heer, werd afgewezen en tenslotte aan het hout genageld, wees dus ook gedwee en deel Mijn Kruis; vandaag is het net als gisteren; wie Ik ook zend, zij nemen hen kritisch op, zij vervolgen of verwerpen hen; het bloed van hen die Ik zond wordt voortdurend vergoten vanaf het bloed van Abel tot deze generatie!
zoals Ik de schriftgeleerden en Farizeeën gewaarschuwd heb, zo waarschuw Ik vandaag hen die Mijn boodschappers vervolgen en Mijn Woord veroordelen; Ik waarschuw hen die de Geest weglachen; Ik zeg hen nogmaals dat, “jullie eigen getuigenis tegen jullie pleit, niet één van jullie is veranderd, jullie werken blijven hetzelfde, jullie manier van denken pleit tegen jullie; leiders! die geestelijke boodschappen prediken en toch negeren wat van de Geest komt! leiders! die Mijn lammeren voeden met Mijn Vlees, maar hen Mijn Bloed onthouden![1] zijn jullie Mijn aanwijzingen vergeten?”
Mijn Vassula, Ik zal je Mijn doornen laten voelen, Ik zal je laten voelen hoe het verstand regeert in de harten van deze priesters, Ik zal jou aan hen bekend maken; Ik voed je met Mijn Brood; wees één met Mij, voel Mijn doornen en laten ze ook jouw doornen zijn; laat iedere nagel je ziel doorboren zoals ze Mij doorboorden; Ik heb je gewaarschuwd, wees nu voorbereid op de geseling, maar bedenk, dat Mijn Rug ook blootgesteld is aan hen en wat ze jou ook aandoen, doen ze ook Mij aan;
wij, ons?
Ja, Heer.
(Drie uur later ontving ik het nieuws: een van de priesters die ik vertrouwde en waarvan ik dacht dat hij geloofde in Gods Boodschap had mij ‘verraden’. Hij geloofde helemaal niet, maar had het de hele tijd slechts voorgewend. Hij zei gewoon: “God openbaart Zich niet op deze manier, niet aan dit soort persoon.” Dit deed erg veel pijn omdat ik dacht dat hij mij begreep en een vriend was. Ik verloor een ‘vriend’ … Dit nieuws ontving ik van een andere vriend.)
[1] Alles wat onderlijnd is werd boos geschreeuwd.