4 december 1991
(Vóór een van de bijeenkomsten op de Filippijnen.)
Heer?
Ik Ben; wees niet bang, Ik heb je niet verlaten; Ik bemin je;
beminde dochter, jouw apostolaat is Mijn Glorierijk Licht in elk land te verspreiden; verspreid alles wat je van Mij hebt ontvangen; dit, Mijn kind, is wat jij zal moeten doen; de rest zal Ik doen; door het werk te doen wat Ik je gegeven heb zal Ik je beschermen; je hebt niets te vrezen; Ik, Jezus, bemin je zozeer;
– nu, probeer niet te begrijpen maar door jou op de proef te stellen doe Ik je geest groeien in heiligheid; sta Mij ten dienste, kind, door het werk te doen dat Ik je gegeven heb; Ik zal je altijd aanmoedigen om met ijver voor Mij en Mijn Huis te getuigen, en Ik zal je altijd ontmoedigen om naar rechts of links te kijken; Ik zal niet streng voor je zijn vanwege je ontstellende ellende;
– daar je de Gerechtigheid Zelf zal dienen, zal Ik je aan Mij binden om standvastig naast Mij te staan; anders, alleen, zul je wankelen;
– nu zal Mijn Geest, je Heilige Metgezel, je met enthousiasme naar Mijn kinderen leiden; door de genade zul je voor Mij spreken; Ik ben met je en Ik zal je nooit in de steek laten; kom;