27 juni 1987 

(Nu besef ik het; ik ben gespleten. Mijn lichaam wandelt rond, maar zonder mijn ziel erin; Mijn ziel – Mijn God, U hebt haar genomen. Ik voel mij als een skelet. Totaal gescheiden. Heeft iemand wel eens het besef van God beleefd, gedurende 24 uur per dag, iedere dag, meer dan een jaar lang? En op het moment dat ik aan iets anders begin te denken, neemt een Hand mijn kin om mijn hoofd te draaien om naar het glimlachende Gelaat van Jezus te kijken. Ik verbaas mij erover hoe ik me nog om andere dingen kan bekommeren!) 

Vassula, Ik heb alleen je hart[1] genomen en het in Mijn Hart geplaatst; Ik ben Jahweh, en Ik bemin je! koester Mijn Liefde; schep­sel, blijf in de genade van je Schepper; 

Hoe, hoe zou ik in Uw genade kunnen blijven? 

je moet heilig zijn; 

Hoe kan ik heilig zijn? 

door Mij vurig te beminnen; 

Dan, als dat Uw wil is, help mij het te zijn. 

Ik zal je helpen, heb Mijn zegen; Ik zal nooit iets van je vragen wat je schade zou  berokkenen, onthoud dit altijd;

kom, Ik zal Mijn diepste en meest persoonlijke verlan­gens onthullen; sta Mij toe ze je in te prenten, kleintje;


[1] Dit werd gezegd alsof mijn hart niets was, heel eenvoudig …