9 juni 1988
Vassula, Ik, de Heer, bemin je ondanks je ellende; je bent arm van geest, maar Ik heb gezegd: “gezegend zijn de armen van geest, want hun behoort het Rijk der Hemelen”; ach, Vassula, dat is precies wat Ik en je Heilige Moeder doen; Onze Harten hebben ellendige zielen uitgezocht, arm van geest en de minsten van Mijn schepping om Mijn Werken van Voorzienigheid te openbaren en diegenen te tarten die zichzelf wijs noemen; Mijn Geest zal altijd diegenen kiezen die jullie ‘niets’ en ‘verachtelijk’ noemen, om de wijzen te beschamen;
Vassula, houd stand,[1] Ik zal je altijd helpen; kom, wij, ons?
Ja, Heer; wij, ons.
wij, ons?
Ja, Heilige Maria; wij, ons.
[1] Ik doe mijn best om de Heilige Rozenkrans te bidden.