­16 mei 1988 

Jezus? 

Ik Ben; kom, houd Mijn onderrichtingen in gedachten; Ik ben je Godde­lijke Leraar die jou dicteert; Vassula, in minder dan twee jaar heb Ik je veel van Mijn Goddelijke Werken geleerd, die zo mysterieus zijn voor de mensen en voor hun vermogen om ze te doorgronden; je ziet, Mijn kind, deze Goddelijke Werken gaan het menselijk begrip te boven; veel zielen beantwoorden niet aan Mijn Werken want deze zielen hebben zelden het verlangen te veranderen; 

Heer, wat bedoelt U met ‘veranderen’?

deze zielen zijn gehecht aan de wereld, aan wat materieel is; ook al noemen ze zichzelf spiritueel,[1] dat zijn ze niet omdat ze gehecht zijn aan wat ze met hun lichamelijke ogen zien en met hun lichaam aanraken; ze zijn koppig, leven onvruchtbaar; hun hart zal zich niet openen om Mijn Goddelijkheid in hen[2] te laten binnenstromen; ja, er zijn veel factoren die hen beletten in Mijn Licht te wonen; Ik heb gezegd, en zal keer op keer deze zeer belangrijke woorden herhalen: “ieder die het Koninkrijk van God niet verwelkomt als een klein kind, zal het nooit binnengaan;” wees onschuldig, geloof met een kinderlijk geloof, dan zal Mijn Goddelijk Licht je omhullen, en jij zult als een bloem de zon aankijken en je openen, en Mijn Licht toestaan zich in je uit te gieten, begrijp, Mijn beminde kinderen, dat Ik altijd bij jullie ben;[3] Ik bemin jullie onuitsprekelijk; 

Jezus, zult U ons blijven onderrichten? 

alles wat Ik te zeggen heb zal geschreven worden; Ik ben steeds bij jullie, Ik bemin jullie en Ik onderricht jullie; laten zij die oren hebben, horen: Ik ben het, Jezus, jullie Heer die Zich door dit instrument openbaart; Ik heb jullie nooit verlaten; 

(Jezus keek naar mij.) 

Vassula, Ik zal je leren vooruit te gaan; 

(later:) 

Jezus? 

Ik Ben; bid voor al die zielen die de Heilige Schrift nog niet begrepen hebben en die zoveel delen ervan verkeerd uitleggen; die er hele delen uit weglaten die jullie zouden kunnen verlichten, die er rijke elementen uit wegnemen die jullie zouden kunnen verlichten; luister en probeer te begrijpen:

“er was eens een zaaier die een enorme akker bewerkte; hij koos het fijnste zaaigoed om te zaaien en de beste tarwe te kunnen produceren! nu, toen de oogst gereed was om binnengehaald te worden, en wat een rijke oogst was het, zond zijn vijand een troep kraaien uit om over zijn akker te vliegen; deze akker die met zoveel liefde en opoffering was bewerkt en voorbereid voor een rijke en rijpe oogst, voldoende om het hele land te voeden zodat niemand meer honger had; maar, deze kraaien die door zijn vijand waren gestuurd, begon­nen hier en daar van de oogst te pikken en verslonden en verwoestten zoveel mogelijk; als de zaaier dit alles niet zou hebben gezien en zijn dienaren er niet op uit had gestuurd om die kraaien weg te jagen, zouden ze de hele oogst hebben vernietigd;” 

Heer, wilt U dit nu alstublieft uitleggen? 

kom, de zaaier ben Ik, de Heer, de oogst is Mijn Woord,[4] de vijand is Satan; de kraaien zijn die zielen die door Satan in de loop van vele jaren beïnvloed zijn om zo nu en dan de belangrijke elementen van Mijn Woorden weg te nemen; maar, Ik, Jezus Christus, de Heer, zal Mijzelf steeds weer openbaren om jullie die ontbrekende elemen­ten terug te brengen; Ik zal Mijn Kerk mooi maken en herstel­len;

Ik bemin je, schepping; Mijn hele Kerk zal vernieuwd worden; deze elementen aan jullie teruggegeven zullen Haar mooi maken en vervolmaken, maar eerst zal Ik Petrus kronen, Petrus-Van-Mijn-Lammeren; Ik heb hem deze naam gegeven die hij zal behouden;

Ik zal Mijn Tempel binnengaan precies zoals Ik gedaan heb toen Ik op aarde was en met Mijn Gordel-van-Onkreukbaarheid zal Ik al die bedriegers slaan; Ik zal met geweld binnengaan en al die aanbidders van het geld zal Ik ten val brengen;

Ik zal Jeruza­lem binnengaan zodat het Nieuwe Jeruzalem kan beginnen het Licht te zien; Ik zal die blokkades wegslepen en de Weg vrij maken; dit, Mijn Vassula, zal bekend worden als de Grote Beproeving van Mijn Kerk;

dan zal Ik Petrus een ijzeren scepter in handen geven waarmee hij Mijn schapen zal hoeden; en voor hen die niet weten en zich nog afvragen: “waarom moeten wij een leider hebben?” zeg Ik je dit: heb je ooit een kudde schapen gezien zonder een herder of ervan gehoord?

Ik ben jullie Hemelse Herder en Ik heb Petrus gekozen om Mijn lammeren te weiden tot aan Mijn Wederkomst; Ik heb hem de verantwoordelijkheid gege­ven, dus waarom al die twistgesprekken, waarom al de nutteloze argu­menten?

en voor al diegenen die Mijn Woorden nog niet kennen, zeg Ik dat ze in de Schrift moeten lezen, ze zijn te vinden in de getuigenis van Johannes, Mijn leerling[5]; Ik zal dan Mijn Kerk verenigen en jullie met Mijn Armen omvatten in één kudde; want zoals het vandaag is, zijn jullie allen ver­strooid en jullie hebben teveel gemeenschappen gevormd, verdeelde groepen; jullie hebben Mijn Lichaam uiteengerukt en dit KAN NIET![6] Ik zal jullie allen verenigen; 

(Jezus bedoelt hier Rooms-Katholieken, Ortho­doxen en Protestanten te verenigen, maar ook andere kerken  buiten deze, zelfs sekten. De Heer zal ons onder Petrus bij­eenroepen, of,  Petrus zal naar ons komen. (Een eenheid in het hart.)) 

dan zullen Ik en Petrus samenwerken; Ik zal hem Mijn verborgen elementen laten zien, Ik zal hem veel van Mijn Mysteries tonen, om hem in staat te stellen ze aan Mijn kinde­ren te onderrichten en onder deze onderrichting zullen jullie een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zien; Ik, de Heer, zal de muren van Mijn Heiligdom vernieuwen;

ach Vassula! er moet zoveel worden hersteld! sta Mij toe je te gebruiken; 

Ja Heer, geef mij alstublieft de noodzakelijke kracht. Amen. 

laat Mijn vinger op jouw hart om Mijn Altaar brandend te houden; Ik, God, bemin je, ondanks je absolute nietigheid; Ik zal je de kracht geven die je nodig hebt om in staat te zijn je zending te volbrengen, deze zending waarvoor Ik je gezonden heb; raak niet ontmoedigd, wees geduldig; spoedig zul je naar huis terugkeren naar Mij, naar Ons;[7] ontvang Onze Vrede; bid voor de vernieuwing die Mijn Kerk zal ondergaan; Ik, de Heer, bemin jullie allen; wij, ons! 

Ja, Heer, voor eeuwig. 

kom;


[1] Kor. 1:14 “Een ongeestelijk persoon is iemand die niets van de Geest van God aanvaardt: hij ziet alles als nonsens …” (Ieder die Gods bovennatuurlijke werken van Barmhartigheid ontkent, kan niet geestelijk zijn.)

[2] De priesterlijke zielen, zoals de Bisschoppen van Garabandal en Medjugorje, die de oorlog verklaarden aan de verschijningen van onze Heilige Moeder.

[3] We moeten niet verbaasd zijn als we langs bovennatuur­lijke weg benaderd worden. Het zijn geen sprookjes.

[4] De Heilige Schrift.

[5] Joh. 21:15-17.

[6] Jezus’ stem klonk hier zeer beslist.

[7] De Heilige Maria was ook bij Jezus en herinnerde mij aan het visioen dat ik had toen ik slechts 10 jaar oud was.