1 mei 1988 

Vassula, luister naar Mijn Stem en wees één met Mij; denk na over Mijn Volkomenheid;[1] verhef je geest tot Mij, jouw thuis is in Mijn Heilig Hart; Mijn Heilige Geest heeft je opgewekt; dochter, alles wat je hebt waargenomen is juist; 

(Toen Jezus zei: “Mijn Heilige Geest heeft je opgewekt”, zag ik eerst een duif fladderen boven enkele lijken, daar lag ik ook bij. Toen kwam er een lichtstraal uit de Hemel, die op mij viel en mij deed opstaan.) 

Vassula, wil je doorgaan met Mijn Werken? 

O ja, Heer!  Als U mij nog steeds wilt. Denk aan mijn onbekwaamheid, Heer, en help mij. Ik dank U dat U zoveel geduld met mij hebt. Dank U dat U Uw gaven over mij uitstort die ik niet verdien. Ik bemin U, Heer, tot de dood. 

Ik bemin je en Ik zegen je, dochter; Mijn Werken zullen een licht werpen op veel van Mijn verborgen Werken die misbruikt werden door mensen; door Mij genezen en tot leven gewekt, blijf klein zodat je dieper in Mijn Hart kunt binnendringen;

wij, ons? 

Ja, Heer; wij, ons.


[1] Ik moest mediteren over Gods Almacht en Zijn Eeuwigheid.