27 april 1988 

(Deze dagen valt Satan mij voortdurend aan: fluisterend in mijn oor dat niets van deze Openbaring zal uitko­men, en doet mij alle goeds vergeten dat er al door verricht is en nog steeds gebeurt. Hij deed mij mijn realiteitszin verliezen; ontnam mij mijn vertrouwen en wierp het ver weg. Hij versluierde de liefde die ik voor de Heer koester zodat deze grote liefde, die ik voor Hem heb, bezoedeld lijkt. Hij toonde mij beelden van de wereld en hoe reëel het is, maar hoe vals en onwerkelijk de spirituele wereld is. Hij bezorgde mij doodsangst en bracht mijn gedachten in de war. De Heer had mij gewaarschuwd. Hoe meer Zijn Openbaringen toenemen, hoe talrijker de pogingen van Satan worden om alles tegen te houden. Ik weet dat het Satan is omdat hij mijn ziel ongetroost en in wanhoop achterlaat.) 

geprezen zij de Heer! Ere zij God! 

(Nadat ik het gebed tot St. Michaël had gebeden en het gebed tot onze Heilige Moeder, ging Sint Michaël God prijzen.)         

bloem, heb vertrouwen in Mij, bid; Vassula, bid, Mijn Vassula, voor de wereld, dat ze hun ogen openen en met hun oren horen; Gerechtigheid zal zegevieren; verdorven schepping! zelfs de zonden van Sodom zullen minder verdorven lijken in vergelijking met die van jullie; haar zonden zijn groot maar die van jullie zijn hemeltergend! Garabandal zal niet worden begraven; de genaden van Garabandal zullen herle­ven! 

Jezus, O Jezus! Ik ben zo gelukkig weer één met U te zijn! 

kom, Ik, Jezus, heb je nooit verlaten, aanvaard die beproevingen; alles komt van Mij;

Vassula, Satan jaagt op je, slaap dus niet; slapen leidt je in bekoring; je wordt een gemakkelijker prooi voor Satan als je niet goed oplet, wees dus waakzaam; blijf op je hoede; – als je goed oplet, voel je Mijn Aanwezigheid; denk aan Mijn Aanwezigheid; 

(Jezus schudde mij gewoonlijk wakker, op dagen als deze waarop ik door Satan werd aangevallen.)