30 maart 1988
(Vandaag was Satan wanhopig en hij deed zijn uiterste best om mij ervan te overtuigen dat al deze boodschappen niets voorstelden en dat ik zou moeten ophouden met schrijven en God te ontmoeten. Ik had behoefte aan herbevestiging, want mijn zwakheid trok mij omlaag tot op de bodem. Mijn zwakheid en twijfel beseffend, vrees ik ook dat God mij tenslotte moe zal worden en Zijn geduld zou verliezen.)
bloem, wees niet bang voor Mij; Ik zal je geen kwaad doen of je verloochenen; Ik heb je niet voor Mij gevormd om je nu te verstoten of enige toorn of hardvochtigheid tegenover je te tonen; Ik heb je gevormd met tederheid en liefde; Ik heb je geleid met liefde; Ik heb je gevoed met liefde; Ik heb op tedere wijze met je gewerkt, vrees Mij niet; kom, leer dat Ik Zachtmoedig en Beminnelijk ben; vrede zij met je ziel; Ik bemin je!
Heer, dank U voor Uw geduld en dat U mij te hulp bent gesneld. Ik zegen U, Heer.