16 maart 1988 

Ik ben de Heer; ongeacht wat je bent, Ik zal ervoor zorgen dat Mijn Woord aanvaard wordt; je bent niets en dikwijls mishaag je Mij, beledig je Mij; talloze malen kwetst je Mij; Ik heb Ellende in Mijn Handen, het beeld van jouw tijdperk, maar ofschoon je bent wat je bent, heb Ik je vergeven en je in Mijn Heilig Hart geplaatst; dochter, Ik ben God en Soeverein, Schepper van Alles, de Geest van Sublieme Liefde, van Onpeilbare Liefde;

realiseer je je, hoe Ik je begunstigd heb? hoe Ik je redde van de Liegende Tong? schepsel! wijd jezelf aan Mij toe; waarom je geest laten dwalen, ben je onze verbintenis[1] 

Heer, mijn omgeving is verleidelijk en Ik ben zwak.

Ik verlang dat je Mij Aankijkt; vrees Mij niet! zeg Mij dit:

“ere zij God!
gezegend zij onze Heer!
geprezen zij de Heer!
sta mij toe aan Uw zijde te wandelen,
amen;” 

(Ik heb dit herhaald.)

ja, Vassula, laat Ik je ooit in de steek? Ik ben je Trouw nietwaar? 

Ja, dat bent U Heer.

Ik bemin je om wat je niet bent, dochter; Ik heb je boodschapster genoemd en als boodschapster zul je sterven; Ik verlang dat je uitsluitend voor Mij leeft; jouw omgeving zal Ik zijn, alleen Ik je God; sta Mij toe je helemaal te omhullen, wil je dat? 

Ja, dat wil ik zonder meer.

Vassula, weet je wat je tegen Mij zegt?[2] 

Ja Heer, ik weet het. 

vertrouw dan op Mij; Ik wilde je vandaag hebben waar je nu bent, en weer met Mijn Wil zal Ik je verheffen en je vervullen, zodat je in staat zult zijn Mijn Woord te volbrengen; samen met Mijn dienaren zul je talloze beproevingen ontmoeten, maar tenslotte zullen Onze Harten[3] zegevieren; vandaag, ben je Mijn secretaresse, morgen Mijn boodschapster;[4] 

Heer, is het werkelijk hopeloos voor mij om vooruit te gaan? Ik bedoel uit alles wat U  over mij zei, ben ik nog maar aan het begin?

nee Mijn Vassula, verlies de hoop niet; alles wat je doet zal niet tevergeefs zijn; Ik zal je leren volmaaktheid te bereiken; heb Ik niet gezegd dat Ik je volmaakt wilde? 

Ja Heer, maar zoals ik vandaag lijk te zijn, schijn ik nog een lange weg te moeten gaan om te komen waar Uw Hart mij wil.

ben Ik niet je Leraar? 

Ja Heer, maar het lijkt er niet op dat U een goede leerlinge hebt.

je bent zwak, maar Mijn Kracht zal je staande houden; dus Vassula, wat is er grootser dan Mij tot je Geestelijk Leidsman te hebben, wat wil je nog meer? 

Dank U voor alles wat U mij geeft, want ik verdien absoluut niets.

ach Vasula! Ik weet dat je deze dingen niet opzettelijk doet om Mij te beledigen; je zonden zijn door Mij vergeven als water dat is weggestroomd en opgedroogd; Ik kijk niet terug op je zonden en Ik herinner je er ook niet aan; Ik zal je opnieuw laten beginnen; Ik vernieuw je, beminde; voel de liefde die Ik voor je koester, Ik aanvaard je zoals je bent; Ik heb je de Kronen van Vrede en Liefde in handen gegeven en je zult die twee Kronen dragen, samen met de Kroon van Gerechtigheid, en ze in Mijn eigen Huis aanbieden aan de voeten[5] van Mijn beminde Petrus; 

Ja Heer, breng mij daarheen.

kom, Ik ben bij je; samen zullen we Mijn Huis herstellen; wij, ons? 

Ja Heer! 

(Later:) 

kom, Vassula; laat je symbool voor jou dit Heilig Woord zijn:

GELOOF

kinderlijk geloof;


[1]  Mijn geest dwaalde af.

[2]  God wil dat ik nadenk over mijn antwoord van betrokkenheid.

[3]  De Harten van Jezus en Maria.

[4]  Acht maanden later zond God mij de wereld in om Zijn getuige te zijn, precies drie jaar nadat alles begon.

[5]  Jezus sprak in metaforen, maar ik begreep het niet.