31 december 1987 

Mijn God, ik bid dat de kerken zullen geloven in Uw Boodschap! 

Vassula, in Mij geloven is een genade die door Mij[1] gegeven is;

luister naar Mij, Vassula: je zult spreken vanuit Mijn Mond en je zult spreken over de beproevingen die Mijn Kerk zal ondergaan; deze openbaring is Mijn Stem; herken de Tekenen van de Tijden; aanvaard Mijn Boodschap; proef Mijn Boodschap; eet Mijn Boodschap; wee de onbetrouwbaren; 

(Later:) 

kleintje, bemin je Mij? 

Ik aanbid U eindeloos, Heer. 

ja, Vassula, bemin Mij; vraag vergeving voor je verleden; vraag vergeving voor degenen die Mij niet beminnen; bloem, iedere bloem heeft licht nodig en weet welk effect dat heeft op haar blaadjes; dochter, zul je berouw hebben? 

(Ik had berouw over mijn zonden uit het verleden en die van nu, omdat Hij mij voorbereidde op het ontvangen van de Heilige Communie.) 

verfoei al deze dingen uit het diepst van je ziel; verfoei onzuiverheid,[2] want dat was de ondeugd van Sodom;


[1] Je moet bidden en God om die genade vragen.

[2] Onzuiverheid van de ziel.