28 december 1987 

(Als ik mijzelf vergeet en een oordeel over iemand durf te uiten, of als ik denk dat ik meer begrijp dan anderen, herinnert God mij er direct aan wie Hij voor Zich heeft om Zijn Boodschap te geven: louter met een doordringende blik van Zijn Ogen op mij zet Hij mij op mijn plaats, waar ik behoor te zijn. Alleen door Zijn woorden: ‘stof en as’, herinnerde Hij mij eraan dat ik niets ben, de minste van al Zijn schepselen.  Nee, sommigen zullen dit niet begrijpen, ze zullen denken dat ik, omdat Hij mij gekozen heeft om Zijn Woord te noteren, waardig ben, maar begrijpen jullie het  niet? door mij te kiezen, die de minste van allen ben, laat God zien wat een onmetelijke Barmhartigheid Hij voor ons heeft; dat Hij zelfs geeft aan de minsten. Zou Hij dan niet VEEL meer geven aan hen die in Zijn ogen zoveel waardiger zijn dan ik, als zij met geloof vragen? Hebben jullie Zijn geduld met mij niet opgemerkt? In plaats van mij te slaan, stroomt Zijn Liefde nog overvloediger. Hoe konden Zijn schepselen Hem verwerpen? Maar ik zou niets moeten zeggen, omdat ik vroeger ook tot dat soort mensen heb behoord. Nu zeg ik: “Koester jullie God zoals jullie van je adem houden, want zonder jullie adem zullen jullie sterven. God heeft ons leven gegeven door Zijn Adem in ons te blazen. Zijn Adem is ons leven. God is onze Adem, God is ons leven”.) 

O Vassula! Mijn Abel zal deze keer leven; oprechtheid zal een eind maken aan het kwaad;[1] gezegend zijn zij die aansporen tot Mijn Woord; gezegend zijn Mijn schapen die Mijn Stem herkennen, gezegend zijn zij die Mijn lammeren weer zullen voeden;

gezegend zijn de eenvoudigen van hart; gezegend zijn zij die de Rozenkrans zullen bidden op de dag van de heiliging van Garabandal[2] en wier knieën zich buigen om Mijn Moeder te begroeten; gezegend zijn zij die Mijn Kruis van Vrede en Liefde zullen dragen en zich verenigen; gezegend zijn Mijn schapen die naar Petrus terugkeren; gezegend zijn zij die zich vernederen en Mijn voorbeeld volgen; gezegend zijn zij die Mijn gebod opvolgen en elkaar beminnen zoals Ik jullie bemin; gezegend zijn zij die getuigenis van Mij afleggen en die niet door Mij geërgerd raken;

Vassula, beminde van Mijn Ziel, heb geloof, vertrouw Mij; Ik ben je Hemelse Leraar; twijfel nooit aan Mijn Woord; kom, je bent zwak, kom op Mij steunen die je Kracht ben; 

Ja Heer, ik heb U nodig. Ik kan nooit meer zonder U. 

bemin Mij, verlang naar Mij; wees Mijn hemel; ach, Vassula, nu offer je voor Mij, maar spoedig zal Ik je bij Mij hebben; 

Ik verlang naar die dag. 

blijf dichtbij Mij, Ik moet je iets vragen; 

Ja, Heer? 

om Mijnentwil, Vassula, om Mijnentwil, wil je de Rozenkrans leren bidden? 

Ja Heer, ik ben bereid dat te leren, help mij daarbij. 

dit is wat Ik wil horen van jullie allen die niet weten, dezelfde woorden: “ja Heer, ik ben bereid om te leren, Heer; help mij daarbij”; Ik zal jullie allen les geven, jullie die bereid zijn te leren;

kom dochter, rust in Mij; Ik zal je nooit in de steek laten; 

(Jezus moet gevoeld hebben hoe ik naar Hem verlang en ik hier lijd. Het is weer de golf van ‘verlangen naar God’, om Zijn offer te willen zijn, geheel onthecht. Ik lijk te twijfelen. Hier blijven, en misschien sommige van Zijn lammeren ‘voeden’ die Zijn nieuwe Brood nooit weigeren, en Hem genoegen te doen door de terugkeer van enkele zielen ofwel bij Hem te zijn, wat voor mij fantastisch zal zijn. Wat is het beste?)


[1] “Oprechtheid zal een eind maken aan het kwaad” kan gelezen worden als: “Abel zal Kaïn overwinnen”.

[2] God voorspelt deze gebeurtenis.