22 november 1987 

Vassula, de wind blaast en wordt elke dag sterker; hij blaast over deze wildernis die Mijn schepping is geworden, hij doet het woestijnzand opstuiven en brengt het steeds dichter bij het weinige vruchtbare land dat nog over is; het heeft er al een gedeelte van bedekt, zich als een sluier erover uitgespreid; als we ons niet haasten, kleintje, zal er weldra niets anders meer zijn dan wildernis; 

Heer, heb alstublieft geduld met mij, want ik leer langzaam. 

bloem, herinner jij je hoelang Ik aan je deur stond? ben Ik niet al die jaren geduldig geweest? 

Jezus, waarom heb ik U al die jaren niet gehoord? 

omdat je door de wereld misleid was; je behoorde Mij toe vanaf het begin, maar de wereld misleidde je, overtuigde je ervan dat je haar toebehoorde; zo verraderlijk en bedrieglijk is Satan; vandaag is hij bezig Mijn schepping ervan te overtuigen dat hij niet bestaat; op die manier werkt hij zonder dat iemand bang voor hem is, en als lammeren loopt Mijn schepping in de val en wordt door de wolf verslonden; dit is zijn plan van tegenwoordig;