9 juli 1987
Mijn God?
Ik ben; Vassula, Ik heb zoveel mysteries voor je verborgen! die paar die Ik jou heb geopenbaard worden ‘gezien’[1] door menselijke ogen en dus niet begrepen; ze worden ofwel terzijde geschoven of verkeerd uitgelegd; hoe zou je Mijn Werken met menselijke werken kunnen vergelijken; wetenschap kan niet worden vergeleken met Hemelse Werken, dat is alsof je Mij wilt vergelijken met mensen!
’t is waar, Mijn Werken lijken ongewoon voor jullie, maar wat Mij het meest grieft, is te zien hoe Mijn eigen priesterzielen aan Mijn Werken twijfelen, weigerend ze te geloven en Mij dus op afstand houden in plaats van Mij bekend te maken;
Mijn schepping is in een woestijn veranderd, droog, onvruchtbaar, dorstend naar liefde; waarmee zullen Mijn lammeren zich voeden als zij hun niets te bieden hebben?
[1] Begrepen.