7 juli 1987
(Zwitserland)
Vassula, je zult zware beproevingen tegemoet gaan[1], vergeet Mijn Aanwezigheid niet; Ik ben dicht bij je;
geloven in Mijn Hemelse Werken is ook een door Mij gegeven genade; Mijn Werken lijken in jouw ogen tamelijk ongewoon, maar Ik ben God en met wie zou je Mij kunnen vergelijken? en waarmee kun je Mijn Werken vergelijken?
Vassula, als Ik zie hoeveel van Mijn priesterzielen Mijn tekenen en Mijn Werken ontkennen, hoe zij degenen behandelen aan wie Ik Mijn genaden heb gegeven en die de wereld eraan herinneren dat Ik onder jullie ben, dan ben Ik gegriefd … ze brengen ongewild Mijn Lichaam schade toe, pono![2] zij ontkennen Mijn Werken en zo scheppen ze woestijnen in plaats van het land vruchtbaar te maken!
Heer, als zij Uw werken ontkennen moeten daar redenen voor zijn!
ze zijn geestelijk dood; ze zijn zelf woestijnen en als ze een bloem ontdekken in die grote woestijn die ze hebben veroorzaakt, rennen ze erheen om haar te vertrappen, haar te vernietigen,
Waarom?
waarom? het past niet in hun wildernis, ze zorgen ervoor dat hun woestijn dor blijft! Ik vind geen heiligheid in hen, geen enkele, wat hebben ze Mij aan te bieden?
Bescherming, Heer! Bescherming om Uw Woord niet te verdraaien!
nee, ze beschermen Mij niet, ze ontkennen Mij als God; ze ontkennen Mijn Oneindige Rijkdom, ze ontkennen Mijn Almacht, ze vergelijken zichzelf met Mij; weet je wat ze doen? ze bevorderen atheïsme, ze vermenigvuldigen Mijn geselingen, ze vergroten geestelijke doofheid, ze verdedigen Mij niet, ze drijven de spot met Mij! Ik was, ondanks hun ontkenningen, bereid hen te helpen, opdat zij op hun beurt Mijn lammeren zouden helpen en voeden;
heb Mij lief, Vassula, eer Mij door Mij nooit te verloochenen;
Ik zal U nooit verloochenen; ik zal nooit ontkennen dat dit Uw Werken zijn, Heer, zelfs als ik ervoor zou moeten sterven!
Mijn zoete mirre, Mijn overblijfsel, Mijn beminde, zorg voor Mijn belangen; wees Mijn altaar; blijf klein opdat Ik in jou werk en handel, kom, laten we bidden,
“Vader van Barmhartigheid,
verenig Uw schapen,
breng ze weer bijeen,
laat hen hun dorheid beseffen,
vergeef hen,
vorm ze om volgens Uw verlangen,
herinner hen aan Uw wegen;
moge alle Glorie zijn
in Uw Heilige Naam
voor altijd en eeuwig, amen”
(Ik ben bedroefd om God …)
beminde, treur om de wereld en om wat er van haar geworden is; rust in Mij;
[1] De Heer bereidt mij voor op mijn apostolaat.
[2] Grieks voor “Ik heb pijn!”.