23 juni 1987 

Jezus, U bent vanaf het allereerste begin Mijn Leraar geweest. Maar zou ik niet wat men noemt een geestelijk leidsman mogen hebben om mij een beetje leiding te geven? Tot nu toe heb ik er geen, en degenen die ik daarvoor benaderd heb, waren niet geïnte­resseerd, hadden het te druk of waren met afschuw vervuld. Niemand zei tegen mij: “Mijn kind, doe dit of dat,” op een vriendelijke manier, en volg dit op. De enige die duidelijk een bevel gaf, zei: “Stop ermee, dit komt niet van God. Houd tenminste gedurende enige dagen op te schrijven en zie wat er gebeurt”. Ik heb naar hem geluisterd. Ik hield op, maar terwijl ik mijn eigen notities maakte, speelde Uw Hand het klaar om te schrijven: “Ik, God, bemin je; vergeet dat nooit;” U nam mijn hand volledig in bezit. En toen weer, enkele minuten later, “vergeet nooit dat Ik, God, je bemin;” Ik voelde mij alsof iemand die van mij hield mij in de gevangenis be­zocht, een onverwacht bezoek. Het was heerlijk! 

Mijn kind, laat Mij je Geestelijk Leidsman zijn, ben Ik niet naar je zin? Ik ben Alles wat je tekort komt; Vassula, verblijd Mij door Mijn Staties te veranderen, door er eenvoudig  het licht aan toe te voegen en Mij te eren door te knielen bij elk van Mijn Staties; als de tijd daar is, zal Ik je meer aanwijzingen geven. 

Jezus, dank U dat U mij David hebt laten ontmoeten. 

Mijn kind, vertel over Mij en vraag hem: wil je Mij toestaan je te gebruiken? 

Heer, hebt U dat niet al eerder gevraagd? Wat bedoelt U precies? 

hiermee bedoel Ik of hij bereid is voor Mij te werken? Mijn Kruis is zwaar, wil je Mij voor een poosje ontlas­ten? 

Ja, Heer. 

kom dichterbij;