16 mei 2011
Heer, zend nu Uw Licht en Uw Waarheid; moeten wij altijd onderdrukt worden door de vijand?
Mijn kind, weet Ik dat niet? geloof je dat Ik Me niet bewust ben van al deze bedenkingen? beledigingen en haat zijn over Mij uitgestort; en Mijn Gebod van de Liefde is genegeerd, zelfs door Mijn eigen priesters;
Vassula, vandaag geloven zij dat ze overwinnaars zijn en triomfen behalen; het kwaad is aan hun zijde; maar Mijn Hart zal op het einde triomferen; jij bent door Mijn Vader en Mij uitgekozen om Ons slachtoffer te zijn, een offerande, gekozen uit velen, om met liefde de afwijzingen te verdragen;
ik bleef in Uw Aanwezigheid, mijn rechterhand in de Uwe om Uw Woorden op te schrijven en mij te leiden; maar razende mensen beledigen Uw Naam, ze zijn niet verstoken van tekenen en toch branden zij van verlangen om een einde te maken aan al Uw Boodschappen;
niets, Vassula, niets zal een einde maken aan Mijn Boodschappen, noch aan de zending die Ik jou heb toevertrouwd; heb geloof en vertrouw op Mij; zelfs als je je soms volledig verpletterd voelt door het gewicht van Mijn Kruis, word het niet moe, Ik Ben is aan je zijde; en je zult zien, tot de opperste verbazing van velen, hoe Ik voor hen zal staan! de goeden zullen zich verheugen, maar de slechten zullen hun verdiende loon krijgen; niets zal Mij stoppen; zij richten Mijn Kerk te gronde, door plannen te smeden om schade aan Mijn Kerk te brengen; wat Ik jou gebied is gezonde leer maar zij verwerpen Mijn onderricht; Ik heb gezegd dat er zes dingen zijn die Ik haat: zeven die Ik verafschuw: een hoogmoedige blik, een liegende tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat kwaadaardige plannen beraamt, een gevoel dat aanzet tot kwaad, een valse getuige die liegt bij elke ademhaling, een man die verdeeldheid zaait onder broeders; en Ik wil hieraan toevoegen, diegenen die er genoegen in scheppen hen kwaad te doen;
Ik heb Mijn Mond geopend om te spreken, te zalven, te verlossen en Mijn Barmhartigheid te tonen, maar als dank voor Mijn goedheid word Ik bespot, beschimpt en veracht; al Mijn Hoven, verzameld in de Hemel en vanuit Mijn Hoven, werd een stem gehoord; de stem van een menigte:
“hoe lang nog zal onze Heer en Meester godslastering verdragen? de aarde, in zijn goddeloosheid, beroemt zich op zijn scepticisme, op zijn gruwelen, en het is dronken in zijn losbandigheid als een prostituee;”
de tijd is rijp, Gerechtigheid zal het niet nog langer verdragen te zien hoe deze generatie Mijn Geest verstikt en Mijn Bloed verkoopt; Mijn Gerechtigheid wordt geprovoceerd en uitgedaagd; Ik zal de Hemel zwart kleden en Ik zal Mijzelf als de Rechter tonen en degenen die Mijn Naam hebben beledigd zullen opdrogen; Mijn openbaring werd bespot, nooit gevolgd; Ik zal de wereld en haar kwade daden straffen; Ik zal de trotse vernederen en wanneer ze Mijn Naam aanroepen zal Ik hen niet horen; Mijn Dag is dichter bij dan jullie denken; verwoesting zal deze aarde reduceren tot dezelfde woestenij die ze van Mijn Kerk hebben gemaakt!
Ik was begonnen als een bedelaar, hen bedelend om wederliefde, en als dank werd Ik beschimpt, onderdrukt en niet van waarde geacht; Ik smeekte deze generatie, Ik smeekte aan de voeten van Mijn priesters, maar al wat zij deden was op Mij spugen en Mij wegjagen; Mijn daden van Barmhartigheid werden belachelijk gemaakt; Ik kwam om hen te redden uit de greep van Mijn vijand; Ik toonde hen Mijn Aanschijn, maar ze herkenden Mij niet, noch leerden [1] zij uit de Schrift Mijn woorden; Ik kwam om vrede te brengen in hun moeilijke tijden, maar de vrede werd niet gewaardeerd noch aanvaard; dus nu zal er een oordeel komen over alle levende schepselen op deze aarde om de stank van de zonde te zuiveren;
Mijn kind, Ik, je Bruidegom, zeg je: verdraag omwille van Mij al deze aanvallen; rivieren van genade zullen de droge landen vullen waar Ik je heenzend; dochter, besproei Mijn boomgaarden, maak Mijn tuin mooi, Ik, Jezus Christus, zegen je nu en voor eeuwig; Ik Ben ic
[1] ik hoorde tegelijk het woord ‘volgen’