6 januari 2003 

(Driekoningen.) 

Laat mij mijn God prijzen
om Zijn Goedheid en Zijn wonderbare daden
in ruil voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan
en voor de grote en tedere Ontferming die Hij ons heeft betoond; 

Hij die de hoogten overstijgt,
Hij die is gehuld in Koninklijke Macht,
Hij die is gekleed in schitterende saffieren,
heeft ons nooit in de steek gelaten, Zijn volk,
want wij zijn het gebeente van Zijn Gebeente, het vlees van Zijn Vlees
en de adem van Zijn Levengevende Geest; 

en het is zoals de Schrift zegt over Zijn Schoonheid:
“Zijn Hoofd is van goud, van het zuiverste goud,
Zijn lokken zijn palmbladeren en ravenzwart;”
Zijn Ogen zijn als een turquoise transparante waterplas,
en als Zijn blik op je valt
met die enkele oogopslag raakt je ziel in vervoering
terwijl hij je hart verrukt, het verbrijzelt, het verwondt; 

de zeldzaamste essencen zijn van Hem,
en als Hij dicht aan je voorbijgaat,
overtreft de bries die de parfum van onze Heer naar je
overwaait elke luister;
het is een dialoog op zichzelf … 

Wanneer Hij Zijn Mond opent en het Woord eruit komt,
verspreidt zich op hetzelfde moment een overstromende straal van licht
stralender dan welke zon ook,
de hele kosmos verhelderend;
leven gevend aan alles; 

zoals een Bruidegom die zijn huwelijkskrans draagt,[1]
wandelt Hij op een voorname manier
en mijn ziel verheugt zich in het louter Hem mij voorbij zien gaan …
terwijl ik wegsmelt in Zijn Licht … 

je Ode, bloem, heeft Mij verliefd gemaakt; en Ik ben tevreden met Mijzelf omdat het werk van Mijn Handen Mij lof en eer geeft;

Vassula, je zou nooit in staat zijn geweest Mij te verheerlijken als Ik niet met jou verbonden was; je zou ook niet in staat zijn dit werk te volbrengen dat jouw talent te boven gaat als Ik niet met jou verbonden was; ja, welk talent heeft een mens, tenzij het hem van boven is gegeven?

dus, nu dochter, ga aan de naties alles verkondigen wat Ik voor je heb gedaan, en alles wat jij hebt gezien, en hoe Ik in het begin met je schuld ben omgegaan, en hoe Ik je heb gehuwd op een onuitsprekelijke wijze;

Ik bezoek de aarde nu en dan om haar woestijn te bevloeien en rivieren te maken die boordevol flonkerend water zijn om te voorzien van graan[2]; dan zullen degenen die bereid zijn de oogst binnen te halen het eten en ervan profiteren, en Mij prijzen; zij die weigeren de oogst binnen te halen,[3] terwijl er geen graan is, zullen sterven …

Mijn Aanwezigheid is Leven en Licht; Mijn Aanwezigheid is Hoop en Redding; kijk, Ik ben als de opgaande zon die haar licht uitstraalt na het donker, om licht te geven aan hen die als de jakhals in het donker leven, en aan hen die leven in een land van diepe schaduw, een land dat zijzelf hebben veranderd in duisternis om hun slechte doen en laten te verbergen;

Ik ben onmiskenbaar aanwezig in jullie ‘dagen van pathos’,[4] vanwege de wereldse ambities waar jullie achteraan rennen en die jullie niet tot Mij leiden; maar hier ben Ik; hier is jullie God, op de drempel van jullie hart; hier ben Ik, helderder schijnend dan duizend sterrenbeelden samen, zoals jij dikwijls zegt, dochter, om licht te geven aan jullie voeten en ze te leiden op de weg van vrede;

zie je? Mijn wegen zijn geen menselijke wegen; Mijn Aanwezigheid is Licht en Mijn Licht stoort de Duisternis; de Duisternis is nu in oorlog met het Licht en wenst dat het Licht wordt gedoofd en dat Het jullie geen daglicht meer geeft; maar Ik ben als een eeuwigdurende heldere Zon die nooit ondergaat om jullie te tooien in Mijn luister;

zoals Ik eerder heb gezegd, ga, jij die hebt gezogen aan Mijn koninklijke Overvloed en blijf het Koninkrijk verkondigen aan de naties en dat Ik je Redder ben in wie alle heerlijkheid woont; dat Ik je Verlosser ben en niemand anders; ga en verkondig aan hen, die as zijn, en verander hen in goud opdat zij hun vrijheid in Mij zullen vinden die het Licht ben; ga en vertel hun hoe jijzelf gegrepen was en gekooid was als een duif, maar hoe Ik, in Mijn tedere Barmhartigheid ben gekomen en de kooi[5] heb opengebroken en jou je vrijheid heb gegeven; Ik heb je bevrijd van de boze en je gezalfd met de zalving van Mijn Kus op je voorhoofd en je bezegeld tot de Mijne … ga en troost en bemoedig Mijn volk, in Mijn Naam; verfraai Mijn tuinen, door hen de ware Kennis van de verlossing te geven; tooi het hart van Mijn heiligdommen;[6]

elke dag van je leven, generatie, wordt Mijn genade geopenbaard en zoals Ik schijn op het hele menselijke ras om het ertoe te brengen vrede met Mij en de naaste te sluiten, zo zullen ook zij schijnen onder elkaar als ze maar naar Mij zouden luisteren; Ik ben je Bevrijder, Mijn Vassula, en Ik heb je doen bloeien net als anderen door deze Oden, net als de rozen die groeien aan de oever van een waterloop, en zoals de Schrift zegt: “verspreid een zoete geur als wierook, bloei als de lelie, verspreid je geur naar overal, zing een loflied, en zegen Mij voor al Mijn goddelijke werk en verkondig de grootheid van Mijn Naam![7]

dit is je taak; wees niet bang al deze dingen te doen in Mijn Naam want Ik ben met je verbonden; de Liefde is met je en aan je zijde alle momenten van je leven;

wees één; 

  Ik Ben;

 


[1] Bij de Orthodoxe bruiloft is het gebruik dat de bruid en de bruidegom deze krans dragen, bij elkaar gebonden door een lint.

[2] Geestelijk graan = geestelijk manna.

[3]  Ik hoorde tegelijkertijd “verzamelen”.

[4] De Heer gebruikte een Grieks woord “pathos” dat “passie” betekent, het tegenovergestelde van koelheid. “Pathi” is het meervoud van “passies”.

[5] In een boodschap helemaal in het begin.

[6] Onze Heer bedoelt “zielen”.

[7] Si. 39:14-15.