27 maart 2002 

Ik heb van U geleerd Heer,
dat onze geest nooit kan opstijgen naar de hemel door onze eigen inspanningen maar dat het helemaal afhankelijk is van de Heilige Geest,
en dat het alleen door genade is dat onze geest kan worden opgeheven
en ons toe staat dingen te zien die geen oog heeft gezien,
zodoende doordringend in de mysteries van onze Drie-ene God …

Dan, in Uw Goedheid en grenzeloze Barmhartigheid
staat U iedereen toe die U wenst te volgen op het pad van deugden,
om zij aan zij te wandelen met Uwe Majesteit,
terwijl uit Uw Mond goddelijke Kennis wordt geuit
uit de Fontein van Wijsheid;

Wie heeft ooit de hemel beklommen uit eigen kracht?
Als er iemand is,
laat hem naar voren komen en mij erover vertellen …

Gezegend is hij die zichzelf vernedert,
hij zal worden verheven tot de hoogten
om God te zien … 

vrede zij met je, Mijn kind, hoor Mij; alles wat je hebt gezegd is waar; niemand kan op eigen houtje zichzelf verheffen tenzij Ik hem verhef door genade; en nu luister: heb Ik jou, of heb Ik je niet verheven om vrij in en uit te wandelen in Mijn hemelse Hoven?

Ja, dat hebt U, Heer… 

dan, heb Ik jou niet veranderd in Mijn harp om muziek  te spelen voor de naties en hen op te wekken met melodie en zang?

Ja, dat hebt U, Christus … 

om bevrijding te brengen aan hen die Ik bemin, heb Ik niet in poëzie tot hen gesproken om hen te verlossen, omdat Ik weet dat de mens niet langer meegaat dan gras, niet langer dan de wilde bloemen en dat hij bij de eerste windvlaag helemaal weg is, en ach, Ik zou hem niet willen verliezen …

heb Ik je niet gekroond met liefde en tederheid, je mond gevuld met honing[1] en gezalfde zalf over je hele wezen uitgestort?

ja, dat hebt U, mijn God … 

vertel Mij dan, Mijn beminde, waarom heb je een schaduw in je oog?[2] geen slechte scepter heeft deze erfenis[3] beheerst … Ik heb altijd Mijn favoriete vrienden laten reizen over ruwe wegen, en soms, opdat zij baat zouden vinden bij Mijn gezelschap en Mijn medelijden, sta Ik hen toe beroofd te blijven en eenzaam, met niemand om met hen mee te gaan …

Mijn favoriete vrienden genieten Mijn gunst; zij zijn de meesterwerken van Mijn schepping, want hun aanzien is even schitterend als saffieren die Mijn Kerk verfraaien met hun schittering en ook de kosmos; Mijn favoriete vrienden zijn Mij zo innig dierbaar dat, ach …[4] zo groot is Mijn genegenheid voor hen dat Ik hen niet zou kunnen onthouden te worden geplunderd noch van een steen naar hen geworpen;

misschien zou je denken dat Ik ongevoelig ben, gehuld in zulke dikke wolken, te dik voor pleidooien en gebeden om Mij te kunnen bereiken,  maar het zou van Mijn kant volledig dwaas zijn als Ik hun pad zou vergemakkelijken! heb je niet geleerd van Mijn onderrichtingen? ga dus en vertel je hart wat je hebt geleerd, zeg, “mijn erfdeel is Christus, maar evenzeer is dat Zijn Kruis en in dezelfde mate;” 

Ik verneder je niet, integendeel, Ik verhef je ziel om op te stijgen naar de hoogten van de hemel om de dingen te zien die geen oog heeft gezien; Ik ben degene die je ertoe gebracht heeft in Mijn Licht te wandelen; je hoeft geen vakman te zijn of een filosoof om dit alles te begrijpen! Mijn favoriete vriend en geurige boom, Ik heb je een goed erfdeel gegeven van een zeldzame smaak; het was onontbeerlijk voor je vooruitgang … luister nu naar Mij en schrijf deze woorden:

vestig Onze Beth Myriams overal waar je kunt; verhef de verdrukte en help de wees; bescherm Mij, red Mij van de goot, bescherm Mij en voed Mij, ontdoe Mij van Mijn last en vermoeidheid, steun Mij en bemoedig Mij, maar bovenal bemin Mij; alles wat je doet voor de minsten van Mijn broeders, doe je voor Mij …

Ik zegen de supporters van Mijn leven, mogen zij deugdzaam blijven en allen beminnen;

Ik ben met je … ic;


[1] De Heer vertelde mij dat “honing” “kennis” vertegenwoordigt …

[2] Deze afgelopen dagen voelde ik mij uitgeput, ik voelde de zwaarte van het Kruis; ik voelde dat ik stukje bij stukje verscheurd werd door iedereen om mij heen …

[3] Met andere woorden: niemand was het toegestaan mij enig kwaad te doen (erfenis) daar ik onze Heer toebehoor … dus waarom de klacht?

[4] De Heer leunde terwijl Hij Zijn rechterhand wijd open op Zijn Hart plaatste.