17 december 1997 

Alle vlees moet tot U komen
met al zijn zonden;
hoewel onze fouten ons overweldigen,
U wist ze uit; 

Gelukkig de mens die U hebt uitverkozen
die U uitnodigt om in Uw Hoven te wonen.
Laaf ons aan het goede van Uw huis,
van Uw Heilige Tempel.[1] 

Mijn Vassula, laat Mij je oor gebruiken zodat je Mij hoort; laat Mij je hand gebruiken zodat je opschrijft wat Ik zeg; laat Mij dan je verstand gebruiken om het te vullen met Mijn Kennis en je hele wezen te vullen met de onderrichtingen die van de Wijsheid komen; aanvaard alles wat Ik aanbied, Mijn beminde vriendin, en je zult vooruitgaan in het tempo dat Ik had voorzien;

Ik wil, Mijn Vassula, voor deze en de komende generatie een eeuwigdurende herinnering aan Mijn Barmhartigheid nalaten; geen van al deze Rijkdommen die uit de schatkamer van Mijn Hart komen zou aan jou worden toegeschreven, daar jij in het begin, op het moment waarop je geroepen werd door de Minnaar van de mensheid, helemaal niets wist, omdat je hele lichaam toen in duisternis lag; maar aangezien Ik de Heer ben van de heiligen, ben Ik niet minder de Heer van de ellendigen; Ik keek naar je en had je lief … Ik ben befaamd om Mijn Barmhartigheid en om de tederheid van Mijn Hart; Ik ben beroemd vanwege de zwakheid die Ik heb voor kinderen;

verheug je dan, dochter, dat je Koning Zich van Zijn Troon neerboog om je driemaal de kussen van verrijzenis te geven op je ziel; bedwelmd door de zoetheid van Mijn kussen, zingt je ziel nu Mijn lof, je Minnaar verheerlijkend; Ik wist toen dat Ik, door slechts één blik op je te werpen, onmiddellijk de hardheid van je eigenzinnigheid zou verzachten en de korst die je hart omgaf zou vergruizen; en dat deed Ik … o wat zou Ik niet doen voor een zodanig zwakke ziel om haar tot een volledige geestelijke vereniging met Mijn Godheid te brengen en haar één van geest met Mij te maken!

Ik heb je uitgenodigd, Mijn beminde, om een heilige tempel binnenin je te bouwen, een altaar in de stad waar Wij[2] Onze tent zouden opzetten, een kopie van dat heilige tabernakel dat Wij vanaf het begin hadden voorbereid, en dat heb je gedaan, trouwe kleine vriendin; daarom was de Wijsheid in staat je te helpen, en door jou duizenden andere zielen; Wijsheid schoolde jou en vele anderen door dit Goddelijke Werk, en leidt iedereen naar een wonderbaarlijke weg; dit Werk is het bewijs van Mijn overstromende Liefde; 

O gezegend en van genade overstromend
Hart van Jezus, Goddelijke Goedheid,
U die met één van Uw blikken
koningen en koninkrijken omverwerpt,
steden en dorpen bedwelmt,
harten dronken maakt tot dwaasheid toe
en ze gevangenen houdt van de liefde,
en voor altijd verrukt van Uw Goddelijkheid. 

Uw Ogen, mijn Heer,
zijn een Tuin van Eden, uitzonderlijk mooi;
Uw Hart is als een oneindig universum van genade in Genade,
Uw hele Wezen als een ivoren toren
met glinsterende, kostbare stenen op zijn muren gezet; 

Eeuwig Licht,
Uw twee Naturen zijn de beweging van ons hart; 

O God! Ik vind dat ik niet in staat ben een begrijpelijk woord te vormen
dat dicht genoeg
een dergelijke Soevereiniteit en Schittering
als deze van mijn Heer benadert. 

ach Vassula, Mijn troost! Ik was vast besloten je te nemen om Mijn Koninkrijk met je te delen! deze Liefde die Ik heb, deze dorst naar zielen die Ik heb, brandt in Mijn Hart; het is liefde die Mij naar het Kruis bracht, onbezorgd om zijn schande; het is Mijn Liefde die Mij nu naar jou leidt, generatie, om een van de meest ontoereikende schepselen onder jullie te roepen, degene die niet alleen de kennis van de Schrift ontbrak, maar ook de kennis van Mijn Wil; toen een schandaal in de ogen van Mijn heiligen en engelen; om een dergelijk beklagenswaardige ziel uit haar dood te roepen en haar tot Mijn Goddelijk Hart te verheffen, haar op te voeden in Mijn koninklijke hoven, is een teken dat je niet zou moeten negeren, het is een teken voor de rest van jullie om te groeien in vertrouwen en te leren dat Ik elke ziel oproep om haar slechte gedrag van nu te verlaten en van ganser harte tot Mij terug te keren zodat ook zij aan Mijn Glorie mag deelhebben;

kom, Mijn beminde, Ik, Jezus, heb je lief; 


[1] Psalm 65:3-4.

[2] De Heilige Drie-eenheid.