Fr. Ion Bria, Hoogleraar Orthodoxe Theologie

Een voormalig Directeur van de Afdeling 1 Eenheid van Vernieuwing van de Wereldraad van Kerken, Genève, bespreekt het boek ‘Vuur van Liefde’, een verzameling uittreksels uit “Waar Leven in God’ die gaan over het onderwerp: de Heilige Geest.

Binnen de gemeenschap van Gods volk vormt toewijding aan Christus het fundament en de kern van het leven en de bediening van alle gelovigen, priesters, leraren en bisschoppen. Sommigen zijn geroepen tot een discipelschap waarin hun persoonlijke identiteit en trouw aan Christus van het grootste belang is, of een bijzondere roeping die een intensivering kan zijn van een nauwe vertrouwdheid met de Verrezen Christus. Vanuit deze intieme nabijheid en overvloedige dialoog verbindt de trouwe discipel zich, met een plechtige gelofte, tot het echoën van deze unieke vreugde. Hij/zij is niet gezonden om een nieuwe openbaring te onthullen, maar om opnieuw te vertellen en te herschrijven wat al geopenbaard is en zich gemanifesteerd heeft: “Ik zag mij genoodzaakt u deze brief te sturen met de aansporing, het geloof dat eens vooral aan de heiligen werd overgeleverd, krachtig te verdedigen” (Judas 3).

‘Vuur van Liefde’ is een verhaal geschreven door een herinnering van ‘Hij die in Herinnering brengt’. In deze fase van de geschiedenis en op deze specifieke plaats en situatie is de naam van degene die in herinnering brengt: Vassula. Haar analyse is realistisch. Gezien het huidige menselijke ongeloof, de ongehoorzaamheid aan de kerk, valse profetie, allen “de taal van de wereld” sprekend, is er geen tijd voor zelfgenoegzaamheid en gebrek aan discipline. Christus wil een gedisciplineerde gemeenschap met gedisciplineerde trouw aan God. Waar geloof is, werkt God door de zwakken en de krachtelozen, maar waar geen berouw en geloof is, is de zwakheid zwakheid. De tijd dringt, “want sommige lieden [en handelaars], zijn erin geslaagd heimelijk uw gemeente binnen te dringen; goddeloze mensen zijn het, die de genade van onze God misbruiken als voorwendsel voor losbandigheid, en Jezus Christus, onze enige Meester en Heer, verloochenen” (Judas 4). Door te zeggen: Christus is verrezen, gaat men verder dan het aanklagen van deze wereld. Men wordt een getuige van de nieuwe wereld die niet voorbij zal gaan. Deze inleiding is niet bedoeld om de inhoud en methode van Vassula’s Geestelijke Conversaties heilig te verklaren, noch om haar te beoordelen als een bekwaam schrijfster in verschillende stijlen: doxologisch, sentimenteel, poëtisch, boetvaardig. Het is eerder om te zien hoe de twee armen van God, de Zoon en de Geest, (St. Irenaeus rond 130-2) een discipel nemen en door haar heen machtige werken doen.

Jezus Christus leerde ons het Woord van God, omdat Hijzelf de levende Logos van God is. Toen de Joden Jezus verweten dat Hijzelf niet onderwezen was, antwoordde Hij: “Mijn onderrichting is niet van Mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft. Als iemand bereid is Zijn Wil te doen, zal hij weten of Mijn onderrichtingen uit God voortkomen of dat Ik haar uit Mijzelf verkondig.” (Johannes 7:16). Jezus benadrukte de inhoud van liefde: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn Woord onderhouden….. Zij die Mij niet liefhebben, onderhouden Mijn Woord niet. En Mijn woord is niet van Mijzelf: het is het woord van Hem die Mij gezonden heeft” (Johannes 14:23-24). En het Goede Nieuws heeft een zekere objectiviteit. Hij verwijst naar “Mijn geboden”, naar wat geschreven staat in het Boek der Psalmen (Lucas 20:42), in de Wet van Mozes, in de Profeten (Lucas 24:44). Jezus bleef niet in de woestijn, maar legde de passages uit de Schrift uit in de Tempel en tijdens ontmoetingen onderweg (Lukas 24:27-32). Het is precies door Zijn onderricht dat Hij een kring van discipelen creëerde: “Omdat Hij hen met gezag onderwees, en niet zoals de schriftgeleerden” (Matt 7:29). Zijn hele leven en bediening zijn in “overeenstemming” met de oikonomia van de God van Verlossing. Hij werd geheel in beslag genomen door de zaken van Zijn Vader (Lucas 2:49). Hij trok door het Heilige Land, maar keerde uiteindelijk terug naar Jeruzalem, waar Zijn Kruisiging Zijn verheerlijking werd.

De Verrezen Christus is nu actief in de Geest, zoals duidelijk wordt op de dag van Pinksteren. Hij heeft de Geest nodig om met ons te communiceren, daarom gebiedt Hij ons: “Onderdruk Mijn Geest niet”. De Geest is de Waarheid, die “u alles zal leren en u zal herinneren aan alles wat Ik u gezegd heb” (Johannes 14:26). De Geest is Zijn getuige, “een andere getuige” (Johannes 5, 6), aangezien Hij niet uit zichzelf zal spreken, maar spreken al wat Hij heeft vernomen, en Hij zal u de komende dingen aankondigen” (Johannes 16:13). Maar de Geest is vrijheid, als een wind die waait waarheen hij wil. Waar er valse leraren en leringen zijn, herhaalt de Geest strikt wat Jezus zei. Waar trouwe discipelen zijn, openbaart de Geest de verborgen juwelen van Gods wijsheid. De Geest zal in ons de volmaakte liefde van de Verrezen Christus voltooien. “zeg niet dat alles wat Ik je te zeggen had, is gezegd; waarom zou je Mij zoals jouzelf beperken?” Jezus schenkt gaven, vaardigheden en bedieningen door de Heilige Geest. De Heilige Geest, die overal aanwezig is en alle dingen vervult, gaat uit om de hele wereld te bereiken.

‘Want ook jullie zullen mijn getuigen zijn.’ Hier is de rol van zij die in herinnering brengen van Hij Die Herinnert en De Getuigen, die niet geselecteerd en aangesteld zijn in een ambt, maar gezegend en gezalfd om te getuigen dat Christus is Verrezen! ‘Ik ben vrij om je nieuwe voortekenen en nieuwe wonderen te sturen.’ Hun kwaliteit is perfecte liefde en loyaliteit, en wanneer dat nodig is vraagt Jezus Christus hen ​​Zijn boodschap te herschrijven. Wat een les over het ‘schola’-karakter van het christendom! Het Evangelie is niet opgelegd door keizerlijk edict, decreet van een magisterium, besluiten van een concillie, door intellectuele onderdrukking of cultureel conformisme. De christen is een scholastiek die is ondergedompeld in een meester-discipel colloquium en genadige onderlinge communicatie. Het zou kunnen worden omgezet in bekering, vernieuwing van geest en hart. De scholastiek zal dan zeggen: ‘Ik beloof U trouw te blijven; dit is mijn plechtige gelofte; help mij deze gelofte voor eeuwig en altijd na te komen.’ De discipel van de Meester blijft een student, een leerling.

Vuur van Liefde spreekt een beladen woord en een waarschuwing uit voor het oecumenische christendom. Het symbool van de “drie ijzeren staven” is waar, en komt overeen met de “stijfheid” van de Kerken die versteend zijn in de slaap en lethargie van verdeeldheid. Ook hier is sprake van een toewijding aan Christus. In Zijn Boodschap vraagt ​​Christus om een ​​aantal dringende “daden van eerherstel”, tenminste om Pasen op een gemeenschappelijke datum te vieren. Alleen het vuur van de Geest kan de onbeweeglijke staven smelten en buigen. Zo niet, dan zal Jezus christenen afwijzen als “rot hout”. In een tijdperk waarin zoveel sektarische en fundamentalistische groeperingen al onze aandacht vasthouden en geen tijd overlaten om God te gedenken, kunnen christenen niet volledig doof zijn voor de overtuiging en het advies van Vassula met betrekking tot nieuwe tekenen van eenheid, hier en nu. Er zit iets universeels in deze boodschap, eraan herinnerend dat “U bent allen één in Christus Jezus” (Galaten 3:28).

De Traditie stelt geen grenzen aan het materiele en het medium dat gebruikt moet worden om de boodschap van het Evangelie over te brengen. De historische praktijk handhaaft een strikt aantal onderrichtende bedieningen: pastores, priesters, leraren, theologen en bisschoppen. Kunnen we de Traditie interpreteren als zijnde betrokken bij andere soorten communicatie, bijv. uitzonderlijke charismatische herinneringen? Biedt het voldoende grond om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van degenen die drager zijn van een visioen van Christus, communiceren via geschreven woorden, ontvangen van boven? De Kerk moet dan de gaven van de gelovigen erkennen, om ze te ontwikkelen en te integreren in het leven van het hele Lichaam. Hen onderscheiden, sommigen in toom houden en anderen aanmoedigen.

De auteur van Vuur van Liefde bezit een zichtbaar getuigenis van haar ervaring doorheen haar handen. De taak van de stem en de hand van de Hij die in Herinnering brengt is niet een mechanische. Ze moet omgaan met haar menselijkheid, sterke punten, mislukkingen en zwakheid. Zij moet zich in boetedoening en gebed tot God wenden. Ze moet worden ondersteund door de gemeenschap van gelovigen en heiligen. Haar koppigheid om “Christus is Verrezen” te zeggen als een onophoudelijk gebed kan velen irriteren. Ze ligt onder de loep van degenen die de objectiviteit en geschiedenis van haar verschijningen, openbaring en voorzegging in twijfel trekken. Haar kracht wijst verder dan zichzelf naar Christus. Ze moet zich ervan bewust zijn dat ze een groot risico neemt, omdat haar autoriteit een subject-autoriteit is, die zelf onder onder het oordeel en de correctie van God staat. De Verrezen Christus blijft haar, net als de weduwe, lastigvallen (Lucas 18:5). Haar beschikbaarheid, als laatkomer, is al een genade, die de Heer toestaat om haar te transformeren en te gebruiken: “ Ik heb de Heer drie keer gesmeekt mij te verlaten, maar Hij zei: ‘Mijn genade is genoeg voor jou: Mijn kracht is op haar best in zwakheid’. Dus, ik zal met veel plezier mijn zwakheden tot mijn bijzondere trots maken, zodat de macht van Christus over mij mag blijven, en daarom ben ik heel content met mijn zwakheden, en met beledigingen, ontberingen, vervolgingen en de kwellingen. Ik ga door omwille van Christus. Want als ik zwak ben, ben ik sterk”. (2 Kor 12:8-10).