6 september 1995 

Als een verdwaald schaap was ik mijn weg gegaan;
van dorre grond heb ik geprobeerd mijn ziel te voeden
en van de droge rots heb ik gehoopt mijn drank te ontvangen. 

Ach, mijn verwondingen door gebrek verslonden mij,
en mijn zonden leken ongeneeslijk.
Louter het zien van mij was een schandaal voor Uw engelen,
een gruwel in Uw Ogen,
O Allerheiligste Drie-eenheid, allerzuiverste God.
Uw engelen en heiligen stonden ontzet
en verbijsterd over mijn totale rebellie. 

Dag in, dag uit, liep ik rond, gebrek lijdend.
Ik wandelde in de schaduwen van de nacht, smachtend van dorst,
bracht ik de nacht vaderloos door, distels en doornen ophopend.
In mijn vlees uitgehongerd, kon ik niet begrijpen
waarom deze ellende mij was overkomen?
Waarom had het licht van mijn ogen mij verlaten? 

O slechte neiging,
verwachtte je sympathie?
Mijn ondergang werd begroet met een geweldig applaus
door een menigte demonen,
want ze waren erin geslaagd
mij uit de Kudde van mijn Herder te trekken,
en mij te beroven van mijn Zicht, mijn Vreugde, mijn Liefde en mijn Leven …
En op het moment dat het leven in mij voor altijd begon weg te sijpelen,
U, Vader! U kwam met overweldigende kracht en heerlijkheid.
En met immens medelij­den,
U, Vader, scheurde de hemelen open om mij te bereiken,
vanuit Uw heilige verblijfplaats
bent U neergedaald  gekleed in vreesaanjagende luister. 

Daar,  stond U majesteitelijk
voor een verbijsterde Stakker.
Hij die heerst en alle dingen doordringt,
was nu in gezelschap van ellende.
Duizelend als door wijn, wankelde mijn ziel
in de Tegenwoordigheid van deze Driewerf Heilige Pure Uitstroming … 

Ik probeerde stotterend te spreken, om iets te zeggen,
maar er was geen geluid te horen. Ik schoot tekort.
De Vingers dan, die mij hadden gevormd,
strekten zich plotseling uit en werden op mijn lippen gelegd,
en openende ze om de lucht van Zijn Adem in te ademen.
En terwijl ik een geur inademde als van uitgelezen mirre,
ontsnapte mij een jammerklacht, zoals een pasgeborene,
en ik was onmiddellijk genezen. 

“Voortaan zal je Schepper je Gade zijn,
Mijn Naam: Jahweh Sabaoth”[1] zei Hij. 

“Ik had medelijden met je  …
wist je niet, Mijn kind, dat Ik rijk aan vergeving ben?
Ga niet weg en vrees niet.
Blijf bij Mij en Ik zal je oprichten
en thuisbrengen om je helemaal te genezen.
Mijn grote Liefde daagde Mijn Barmhartig­heid uit
en Mijn Hart werd door jouw ellende geraakt.
Kom, en als je wilt,
zal Ik je tot een getuige maken
van Mijn grote Liefde die Ik voor jullie allen heb.” 

Dit is wat Uw Heilige Lippen hebben geuit,
elk van Uw Woorden
op mijn verdorde ziel vallend als morgendauw,  
en terwijl U nog sprak
bevond zich mijn ziel, vervuld van wroeging,
bezwijkend in de Armen van haar Vader,
in de Genade van haar Vader. 

Ik wendde mij toen tot de Heer
en smeekte Hem om Hem te bezit­ten,
met heel mijn hart zei ik:
“Ik wil U bezitten, mijn God en Schepper,
evenveel als U mij bezit”.
Toen hebt U banden om mij gelegd die mij met U verbonden,
banden die eeuwig zouden blijven. 

en Ik zei: Ik zal je de gunst verlenen van Mijn Hart en Ziel want Ik ben Goddelijk en Driewerf Heilig; Ik ben je Vader en je bent van Mij; en jij, Mijn dochter, Ik ben van jou; wist je niet dat Ik Genade en Barmhartigheid ben?

kom, vraag niet: “waarom is dit allemaal met mij gebeurd?” je grote ellende trok Mij uit de hemel naar beneden; je ontroostbare ziel deed Mijn Hart tot Mijn engelen en heiligen uitroepen: “hoe lang nog moet Ik haar zo zien doorgaan?” en tot jou:

“Paraskevi, sla je ogen nu op en kijk Mij aan; Ik beloof je dat niet alleen aan jou Hoop zal worden gegeven, maar aan allen, allen die dorst hebben; heeft iemand iets dergelijks gehoord? en wat jou betreft, Paraskevi, Ik zal je in Mijn dienst nemen en een Boom van je maken; je wortels zullen in Mijn Tuin groeien zodat je bladeren groen blijven zodat je vrucht Mijn Naam op zich heeft gegraveerd; en Ik, Ikzelf, zal je Bewaarder zijn en je water geven uit Mijn Fontein van Levend Water … en, als Metgezel en Vriend, zal Ik je Wijsheid geven die je zal opleiden en verheffen om, later, deze Hoop in volmaaktheid door te geven aan de gehele mensheid;

“je zult door Mij worden opgevoed en gevormd in Mijn Hoven; daarom zul je worden tegengesproken op je reis; de wereld zal op je spuwen, maar niet méér dan ze op Mijn Zoon hebben gespuwd; verraders zullen je weg kruisen, maar geen grotere dan Judas; verloocheningen en afwijzingen, ook, zullen volgen, maar geen ervan heviger dan de afwijzingen en verloocheningen die Mijn Zoon ontving; meedogenloos zul je worden misverstaan door velen, maar verheug je! verval niet tot droefheid, bied geen weerstand en wend je ook niet af; laat toe dat ze je onderdrukken zoals Mijn Eigen Zoon, je Verlosser, werd onderdrukt, al Zijn leerlingen ergernis gevend;

“Ik beveel je onberoerd te blijven onder de beledigingen van de mensen en niet te antwoorden, zoals Mijn Zoon niet antwoordde maar bleef zwijgen, en in dit lijden zal Ik Vrede stichten; in jouw kwellingen zal Ik de troostelozen troosten; Ik zal je onderdrukkers je laten verdrukken en terwijl je ligt te creperen, door de mensen vertrapt, zal Ik licht in de Kerk brengen, het leven schenken aan een vernieuwing in Mijn Driewerf Heilige Geest en Haar uitleveren om Één te worden;

“zwak als je hart mag zijn, voel, voel Mijn Vreugde over deze overwinning! Redding staat aan jullie deur … dochter, geef je over in de Handen van je Vader; gevoelig en teer kind, neem het juk van de Eenheid op je schouders en draag het; als je moe wordt op je weg zal Ik je enige Rust zijn, je enige Metgezel; in het verraad, je enige Vriend; Ik zal je enige Bron van Kennis zijn die je de diepten van Onze mysteries onderricht, zodat deze generatie en de volgende geen gebrek zal lijden; Ik zal doorgaan Mijn zegeningen op je te laten regenen en Mijn Manna om je te voeden;

“kom, sta niet zo in ontzag; kom, je nabijheid aan Mij verrukt Mij en maakt je ziel dorstig naar Mij; kom, tabernakel van Mijn Zoon, Ik bemin je; bemin Mij en wees verlangend om Mij te dienen; kom, stof en as, en toch met een hart en ziel, verheerlijk Mij; kom Paraskevi, in tegenstelling tot je duisternis zal Ik, die het Onverganke­lijke Licht van de Wet ben, je enige zuil van Licht zijn op je reis, om jou en anderen te leiden naar Mijn Wet;”

en jullie,[2] ook al zijn jullie nog met blindheid geslagen, jullie weg in deze wildernis al tastend zoekend, gebrek lijdend, verhongerd en uitgedroogd, ook al voelen jullie je overwonnen door bittere plagen, keer terug tot Mij zoals jullie zijn! want Ik heb Mijn Heilige Toorn bedwongen door Mijzelf eraan te herinneren dat Ik, Ik jullie had verwekt … en Ik zal jullie altijd en overal waar jullie gaan bijstaan; nader de Levende en Ik zal Mijn beminnelijkheid tegenover jullie tonen, en jullie leren dat vroomheid sterker is dan alles; vroomheid zal jullie van de zonde afhouden;

kom en sla je wortel in Mij, zodat Ik, ook jou, in een Boom verander met takken die vrucht dragen, en Mijn inscriptie zal gegrift staan op elk van je vruchten zodat zij die eten naar meer zullen hongeren; en vanaf dat moment zul jij je oor afstemmen op de Driewerf Heilige Waarheid, en door je hart te richten op de Waarheid zul je leven;


[1] Jes. 54:5.

[2] God vroeg mij om vanaf hier deze boodschap voor te lezen aan de Scandinavische landen die ik bezocht: Oslo, Göteborg, Stockholm en Kopenhagen.